het geheel opgeofferd aan de juiste weergave van een detail: de
verhoudingen tussen de perken van de vergrote tuin. Als er in
derdaad van 'juiste verhoudingen' sprake is, moeten deze zowel
uit de ideaal-weergave van Het Hof op de kaart van Dou als uit
de objectieve topografische kaart zijn af te leiden. Bovendien
moeten ze met een proportie-systeem in verband kunnen wor
den gebracht. En om met dit laatste te beginnen: zoals nader
hand zal blijken is het ontwerp van Het Hof gebaseerd op aan
de muziekleer ontleende verhoudingen.
De Griekse wijsgeer Pythagoras was aanhanger van een theorie
waarbij de structuur van bouwwerken aan muzikale verhou
dingen werd ontleend. Het voert te ver om daar in dit verband
gedetailleerd op in te gaan. De in de bronnenlijst genoemde
scriptie van Sjoerdjan Schaper geeft hierover uitgebreide infor
matie.
Middeleeuwse bouwmeesters hebben later de proporties van
hun bouwwerken gebaseerd op de verhouding tussen zijde en
diagonaal van het vierkant.
Met de komst van de Italiaanse Renaissance (ca. 1450) werden
muzikale intervallen uit de Oudheid opnieuw in de bouwkunst
toegepast. Deze renaissance-theorie werd door architectuur
traktaten verder over Noord-Europa verspreid. Vanaf het begin
van de 17e eeuw zouden Nederlandse landmeters, vestingbou
wers en architecten er dan ook naar streven hun werk volgens
deze nieuwe classicistische opvattingen uit te voeren. Welk
gewicht daarbij, naast andere uitgangspunten, aan het muzikale
proportiesysteem werd toegekend, is nog redelijk onbekend.
Mevrouw Florence Hopper heeft inmiddels wel vastgesteld
dat prins Maurits' 'Buitenhof' in Den Haag en prins Frederik
Hendriks 'Honselersdijk' bij Rijswijk met voorzichtige toepas
sing van muzikale verhoudingen zijn ontworpen. Toen de plat
tegronden van Het Hof aan haar muzikaal-meetkundige theorie
werden getoetst, bleek ook hier de plantage met toepassing van
muzikale verhoudingen te zijn ontworpen. Hiermee werd voor
de beplanting van Het Hof een ideale classicistische grondslag
gelegd.
Huis
Het monumentale huis dat het hoofdmolient van Van Zurcks
lusthof had moeten worden, is nooit volgens plan voltooid.
Van het oorspronkelijke ontwerp van het gebouw is slechts één
afbeelding bekend, een gekleurde pentekening uit 1652, toege
schreven aan Daniël van Breen. We zien daarop de achtergevel
van een zuiver classicistische 'corps de logis': een basement met
plint, van bel-etage en tweede verdieping door een cordonlijst
gescheiden, een midden risaliet van een halve gevel breed, boven
het basement, geleed door zes zuilen van een kolossale Dorische
orde en bekroond door een driehoekig fronton. Het schilddak
draagt een centrale lantaarn, geflankeerd door twee schoor
stenen. De vensters zijn symmetrisch gerangschikt in zeven
verticale rijen van drie, waarin ook in het midden van de gevel
de toegangsdeur is opgenomen.
Het grootse ontwerp van dit hoofdgebouw is om onbekende
redenen nooit uitgevoerd. De beide langgerekte bouwhuizen die
het vierkante voorplein zouden flankeren, werden wel voltooid.
Ze bestonden elk uit een middenrisaliet met verdieping en twee
hoekpaviljoens. Aan de middenrisaliet van het oostelijke bouw
huis bevond zich een smalle, haakse aanbouw. Beide bouwhui
zen hadden met het hoofdgebouw door twee muren verbonden
moeten worden. Op het voorplein was een aantal lindebomen
geplant, waarvan er twee, geknot en met een bundel bijwortels
in de holle stam, zelfs nog in leven zijn. Aan de noordzijde werd
het voorplein afgesloten door rechthoekig uitzwenkend muur
werk met poortjes en nissen, dat in gebogen vlakken aansloot
op twee monumentale zuilen aan het hoofd van de ophaalbare
toegangsbrug op de symmetrie-as van de tuin.
Wie nu Het Hof bezoekt, vindt van dit 17e eeuwse bouwwerk
weinig terug. Het westelijke bouwhuis is rond 1830 geheel af
gebroken en in 1852 is het oostelijke bouwhuis tot het huidige,
neo-classicistische pand Het Hof omgevormd. Daarom is Het
Hof te Bergen niet zozeer belangrijk om het huis, maar meer
om (de overblijfselen van) de grote, vrijwel geometrische tuin.
Ontwerper
Het ligt niet voor de hand dat Het Hof door een bouwmeester
van naam is ontworpen. In de 17e eeuw beoefenden name
lijk niet alleen architecten, maar ook geleerde dilettanten de
bouw- en tuinaanlegkunst. Een beroemd voorbeeld hiervan is
staatsman, musicus en dichter Constantijn Huygens, die zelf
het ontwerp heeft getekend voor zijn huis aan het Plein in Den
Haag (voltooid in 1637). In de jaren '40 van de 17e eeuw heeft
Huygens uitdrukking gegeven aan zijn opvattingen over de ide
ale buitenplaats: zijn buitenplaats 'Hofwijck' zou zijn aangelegd
volgens de verhoudingen van het menselijk lichaam. Dit is een
ander sprekend voorbeeld van een samenhangend maatstelsel
zoals dat door de Romeinse Vitruvius als ideaal werd aange
merkt, en dat in classicistische kringen eveneens als maatgevend
werd beschouwd. Sinds de Renaissance kunnen in de architec
tuurtheorie immers minstens twee proportiesystemen worden
onderscheiden:
- bouwkunde die de proporties van het ideale menselijk
lichaam als uitgangspunt neemt (Vitruvius);
- bouwkunde die de muzikale verhoudingen als uitgangspunt
van een ontwerp kiest (Pythagoras).
En waar Huygens voor zijn 'Hofwijck' het eerste systeem koos
(verhoudingen menselijk lichaam), is de plattegrond van Het
Hof op het tweede systeem gebaseerd (verhoudingen muzikale
intervallen).
Anthonis van Zurck moet op de hoogte zijn geweest van Huy-
gens' bouwactiviteiten. Van Zurck woonde toen in Leiden, dicht
bij Den Haag, Naaldwijk en Rijswijk, en had bovendien via
zijn vriend René Descartes persoonlijk contact met Huygens.
Heeft het contact met René Descartes, die doorkneed was in
de muziektheorie, Van Zurck geïnspireerd om zijn buitenplaats
volgens muzikale verhoudingen te laten uitvoeren? En wie beter
dan de bouwheer Van Zurck- zelf had het in wezen eenvoudige,
maar zo heldere en weldoordachte plan kunnen ontwerpen?
Een architect was daar immers niet voor nodig: rekenpen, passer
en liniaal en enige wiskundige behendigheid volstonden.
Hoe dan ook, op grond van de aangetroffen systemen van
maatverhoudingen die in elk van beide tuinen als grondslag zijn
gekozen, kan Het Hof in Bergen worden opgevat als tegenhan
ger van Huygens' 'Hofwijck'.
Staat
Op een kaart uit 1680 zijn voor het eerst de paden afgebeeld van
het latere Westerbos, een aanplant van eikenhakhout tussen de
duinrand, Het Hof en de Eeuwigelaan. De zichtas op de Ruïne-
kerk is er doorgetrokken tot een totale lengte van bijna ander
halve kilometer. Onder de beschutting van het duingebied, de
vier wildbanen van Het Hof overwoekerend, kon het bos zich
6
HISTORISCHE VERENIGING BERGEN NH, THEMANUMMER 11, JUNI 2014