logis, met ervóór een ruime cour d'honneur, aan weerszijden geflankeerd door gekwartierde tuincompartimenten. Voor de cour d'honneur en de beide zijtuinen ligt een in twaalf vakken verdeelde plantage. Deze opzet vinden we in grote lijnen in Bergen terug. De drie eilanden van Het Hof zijn gelijkvormig met de corps de logis, cour d'honneur en de zijtuinen op het voorontwerp van 'Huis ter Nieuburg'. In Frederik Hendriks tuinen waren alle wandelpaden en parterres met hagen bezoomd, waardoor de tuinruimte in 'groene kamers' werd verdeeld. (Wanneer de hagen boven het wandelpad ineen groeien, spreekt men van een 'berceau' of 'loofgang'. Een 'loofprieel' of 'paviljoen' gemaakt uit levend hout, is een 'groene kamer' in zijn meest besloten en bevallige vorm.) Van de groene motieven op de Grote Plattegrond mogen we aannemen dat ze plantaardige elementen voorstellen. Zo is ten zuiden van het hoofdgebouw, als spiegelbeeld van het voorplein, een kleine parterre afgebeeld, omringd door een breed wandel pad met hagen aan weerszijden. Aan de buitenste haag zijn, als spiegelbeeld van de midden-risalieten van de bouwhuizen, in bovenaanzicht twee grote loofpriëlen getekend. Het centrale ei land was door vier bruggen verbonden met het vaste land en de twee eilanden aan weerszijden. En de buitenste eilanden werden omringd door een vierkante gesloten berceau met boogvormige doorgangen. De op de Grote Plattegrond mosgroen afgebeelde berceau omsloot een met hagen bezoomd vierkant wandelpad. In het midden van elke zijde van het vierkant waren de hagen onderbroken om de wandelaar toegang te verschaffen. Op de plaats van de twee voormalige vierkante wandelplaatsen tegenover de eilanden groeien nog altijd veel hulststruiken en zelfs bomen. Het is verleidelijk om deze als nazaten van de oor spronkelijke wandelplaats-hagen te beschouwen. Aan de buitenzijde van de gracht rond de eilanden liep een pad, dat zich voortzette langs alle vier zijden van de plantage. Het pad was beplant met een dubbele rij bomen en een lange haag omgaf de buitenste bomenrij. Door zo'n hoge omringende haag werd zelfs een grote boomaanplant een besloten kabinet. Op de noordwest- en de noordoosthoek van de plantage waren twee kunstmatige heuvels (z.g. kattenbergen) opgenomen, van waaraf men de tuin kon overzien. Aan de west-, zuid- en oostzijde van de plantage zijn op de plattegronden lange rechte vijvers aangegeven. Het duinwater, dat de vijvers voedde, werd aangevoerd door twee natuurlijke beken. Deze zijn op de plattegronden niet afgebeeld, maar we vinden ze op latere topografische kaarten en ook in het terrein nog terug. De ene, de Bosbeek, werd ter hoogte van de ooste lijke singel afgedamd en aangesloten op de daarlangs aangelegde zogenoemde Holle Vijver. Helaas zijn ten behoeve van de vil- labouw ten oosten van de Kijklaan een stuk van de Bosbeek en het grootste deel van de Holle Vijver gedempt. De andere beek, die op het bouwland van de buurschap West dorp ontsprong, werd via een duiker (de Koperen Buis) onder de westelijke boomsingel door geleid en binnen de plantage tot vijver vergraven. De oorspronkelijke 'benedenloop' van deze beek (de Westdorper Veersloot naar de Bergermeer) ging dienen als afwatering van het tuincomplex. Een schut onder de brug in de zuidelijke singel, de Sluislaan, maakte het mogelijk het water peil van de vijvers te regelen. De lange, smallere vijver aan de zuidzijde van de plantage werd nooit aangelegd. Was men bang dat deze vijver te veel vers water zou onttrekken, waardoor de grachten rond het Huis in het droge jaargetijde te weinig zouden worden doorgespoeld? In plaats van de vijver werden twee open verbindingen gegraven tussen de grachten rond de eilanden en de vijvers aan de oost en westzijde van de plantage. Over deze waterverbindingen werden gewelfde stenen bruggetjes geplaatst. In het Bergense Hof bezoomden aarden wallen (waarvan de overblijfselen nog in het terrein zijn terug te vinden) de West dorper Doodweg en de Kijklaan. Aan weerszijden van deze lanen stonden tussen de wallen vijf rijen bomen in kruisverband of quinconces (als de vijf ogen op een dobbelsteen). Helaas zijn deze oude bomen allang verdwenen, en daarmee is ook het oorspronkelijke plant-verband verloren gegaan. De afstand tussen de wallen was gelijk aan de breedte van het voorplein; de wallen zelf waren even breed als de bouwhuizen. Rond het plein, op de kruising van de twee hoofdlanen, kwa men de drie paar wallen samen en vormden zo een 'bevallig ro zet'. Deze wallen zorgden niet alleen voor een architectonische geleding van de tuin, ze voorkwamen ook dat stuivend duin zand de boomaanplant in de plantage zou schaden of zelfs te gronde zou richten. Alle aanvankelijk onbegroeide wallen zijn al heel lang door bomen en struiken overwoekerd. Bovendien werden ze door later aangelegde paden en opritten doorsneden. Het vierkante, zuidelijke deel van Het Hof was geheel met bomen beplant. Een dergelijke vierkante plantage streelde het oog, beschutte het herenhuis tegen het woeden der elementen, en nam met het klimmen der jaren steeds in waarde toe. De plantafstand tussen de bomen wordt op de Grote Plattegrond door het stippenpatroon weergegeven. Omdat deze afstand zo wel langs de lanen (waar men de bomen liet uitgroeien) als in de vierkante perken even groot is, bestond de aanblik van Het Hof destijds waarschijnlijk geheel uit opgaand hout. Binnen de twee vierkante, gekwartierde wandelplaatsen in de plantage en binnen de wandelpaden op de eilanden wordt het plantsoen door kleine en grotere stippen en kruisjes in soorten onderscheiden. De zeventiende-eeuwse bezoeker zal het noordelijke deel van Het Hof als een opvallend contrast met de (zuidelijke) plantage hebben ervaren. Tussen de aarden wallen en de laan met bomen aan de buitensingels lagen daar vier grote, rechthoekige onbe groeide perken, die op de ingekleurde uitgave van de 'Territorii Bergensis Accuratissima Descriptio' in groen zijn weergegeven. Het moeten 'wildbanen' zijn geweest, waar het oog zich kon verlustigen in de aanblik van wild: ree, dam- en edelhert. Omdat aan de binnenzijde van de westelijke singel geen vijver lag, waren de duinweiden er afgesloten door een hek of heining, op de Grote Plattegrond aangegeven met een lichtbruine lijn. Sinds mensenheugenis zijn de eens open perken in de loop der tijd in bezit genomen door gemengd kreupelhout van eiken boompjes en berken, kamperfoelie, lijsterbessen en solitaire grove den. Behalve aan de Kijklaan is in dit noordelijke deel van Het Hof de opgaande laanbeplanting zo goed als verdwenen. Daarbij is na 1912 het aanzien van de twee perken ten oosten van de Kijklaan definitief geschonden: er werd een villaparkje van zon der samenhangende architectuur gebouwd. 4 HISTORISCHE VERENIGING BERGEN NH, THEMANUMMER 11, JUNI 2014

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2014 | | pagina 6