Deze status is voor Van Zurck het begin van zijn plannen om
zich metterwoon in zijn heerlijkheid te vestigen. En het spreekt
vanzelf dat zijn toekomstige woning, zeg maar buitenplaats, een
uitstraling moet krijgen de status van zijn heerlijkheid waar
dig. Daarvoor gaat hij weloverwogen te werk en vraagt via zijn
vriend, de Franse filosoof René Descartes, om een plattegrond
van het Jardin du Luxembourg, die is aangelegd in Parijs in de
jaren 1612-1629. Die plattegrond ontvangt hij uiteindelijk dan
wel niet, maar wel een ander boek over Franse tuinkunst.
Het latere ontwerp voor zijn buitenplaats heeft weinig gemeen
met de Franse tuinkunst van die tijd. Maar als René Descartes
zich in mei 1643 in Egmond vestigt, heeft Van Zurck beslist met
hem gesproken over een theoretische onderbouwing voor zijn
aan te leggen buitenplaats.
De aanleg omstreeks 1620 door Prins Maurits van het landgoed
'Buitenhof' in Den Haag betekent een nieuwe fase in de geschie
denis van de Nederlandse tuinkunst. Daarbij zijn voor het eerst
buitenhuis en tuin in één mathematisch gefundeerde eenheid
samengebracht. Volgens de klassieke principes waarop tuinont
werpen waren gebaseerd, bleven tuinruimten steeds van elkaar
gescheiden. Maar door het vlakke landschap en het winderig,
vochtige klimaat hier, was het noodzakelijk de afzonderlijke
percelen van afwateringssystemen en boomsingels te voorzien.
Maurits' jongere halfbroer prins Frederik Hendrik gaf met de
aanleg van 'Honselersdijk' bij Naaldwijk (ca.1630) en 'Huis ter
Nieuburg' bij Rijswijk (ca.1640) een belangrijke impuls voor
het ontstaan van een Hollands-classicistische tuinkunst. De
vogelvluchtgravures van deze twee laatstgenoemde buitenplaat
sen zijn daarom een goede leidraad voor de interpretatie van de
plattegronden voor het ontwerp van 'Het Hof' te Bergen.
Buitenplaats
Over het tijdstip van de aanleg van de buitenplaats zijn wij goed
geïnformeerd, dankzij een aantekening in het 'memorieboeck'
van Bergen: 'Den 14den october anno 1643 heeft Joncheer
Anthonis Studler van Zurc, Heer van Bergen in Kennemerland,
Den eersten boom aan sijn hoff, dat hij tot Bergen in Westdorp
afgesteeken heeft, geplant, staende opte noortwesten, wesende
de vierden vant westent in, aende suijerste regel van de nieuwe
Dootwech'.
Van het oorspronkelijke ontwerp van de tuin zijn twee afbeel
dingen bekend. De aanleg is in zijn geheel weergegeven op de be
kende kaart van Bergen 'Territorii Bergensis Accuratissima Des-
criptio'. Deze kaart is in opdracht van Studler van Zurck door de
Leidse landmeter Johannes Dou in de jaren 1640-1650 ingemeten,
en in 1662 door Blaeu uitgegeven in zijn 'Atlas Major'.
De tweede afbeelding is een handschriftkaart van 'Het Hof',
aangeduid met 'Grote Plattegrond', en bevindt zich in het
Noord-Hollands archief te Haarlem. Jammer genoeg ontbreekt
bij deze tekening een legenda en is van de bovenkant meer dan
een derde verloren gegaan. Omdat van de tuinopstand geen au
thentieke afbeeldingen voorhanden zijn, kunnen deze genoemde
plattegronden alleen worden geïnterpreteerd door vergelijk
met afbeeldingen van andere tuinen die in die tijd in Nederland
werden aangelegd. Maar de grote lijnen van de aanleg kunnen al
wel worden geschetst.
Het grote, vierkante deel van de tuin, ten zuiden van wat toen
de Westdorper Doodweg (en nu Eeuwigelaan) heette, was
gestructureerd op een raster van 4 x 4, door paden gescheiden
en met bomen beplante vierkanten. Dit 'Grote Vierkant' was de
eigenlijke plantage van Het Hof. Het woonhuis was geprojec
teerd op het middelste van de drie eilanden in het zuidelijk deel
van de plantage.
In het noordelijk deel van de plantage werden twee gekwartier
de (in vieren gedeelde) wandelplaatsen aangelegd, als pendanten
van de vierkante grachten. De afstand tussen deze wandelplaat
sen, het water rond de eilanden en tussen de wandelplaatsen
onderling, werd bepaald door de breedte van het centrale eiland.
Verder zou de plantage aan drie zijden door lange, rechte vijvers
worden omsloten die opnieuw in de rasterstructuur van het
padennet waren ingepast.
Ten noorden van genoemde Westdorper Doodweg (Eeuwige
laan) lagen vier grote, rechthoekige onbegroeide perken die
door de symetrie-as of Kijklaan (=Sparrenlaan) van elkaar wer
den gescheiden. Het noordelijke en zuidelijke deel van Het Hof
werden door gezamenlijke buitensingels (boomsingels) omringd
en zodoende visueel verbonden.
De gehele aanleg was 1072 x 422 meter groot. Daarbij zette het
rechtlijnig beloop van de Kijklaan zich buiten de (boom-) singel
aan de noordzijde nog meer dan een halve kilometer tot de
duinvoet (tot bij Duinvermaak) voort.
De grondvorm met aanplant van Het Hof vertoont een
sterke gelijkenis met die van een voorontwerp uit 1636 van
Frederik Hendriks 'Huis ter Nieuburg' bij Rijswijk. Op de
vogelvluchtgravure zien we de plattegrond van een corps de
3
EEN HOF VOOR EEN HEER
'Pleijn', Rondeel van Het Hof met een deel van de beplanting. Tekening van
Daniël van Breen, 1652. Collectie Regionaal Archief Alkmaar.
it-trevv