De huizen van Het Hof Bouwhistorie van het 'Huis' van de Heren van Bergen en zijn dienstgebouwen FRITS DAVID ZEILER Nog altijd doet het verhaal de ronde, dat het 'Oude' Hof van Bergen een directe, middeleeuwse voor ganger heeft gehad. Maar dat is niet waar. De ambachtsheren, van Haerlem tot Haemstede en van Annokkee tot Holstein-Schaumburg, woonden ver van hun bezittingen en lieten de besognes over aan hun plaatsvervangers. Schout, schepenen, baljuw en rentmeester regelden de dagelijkse gang van za ken. Zij deden dat in het algemeen vanuit hun plattelandswoningen, die zich in niets onderscheidden van die van hun mededorpelingen. Eén daarvan fungeerde als rechthuis, de plaats waar werd verga derd, waar oordelen en ook vonnissen werden geveld. Belangrijke besluiten werden vervolgens bekend gemaakt in de dorpskerk, na afloop van de diensten - die kerk was vele eeuwen lang ook het enige stenen gebouw van betekenis. Wel weten we van het bestaan van een tweetal kleine 'stenen huizen', een soort heerlijk logeeradres, met een weidse naam ook wel eens 'jachthuis' genoemd. Het ene wordt vermeld als 'Jans Werf van Bergen' en was in de 14de, vroege 15de eeuw te vinden aan de Kerkedijk. Het andere is als ruïne afgebeeld op de 'kaart van Blaeu' met de aanduiding 'Out Heerenhuys'. Dit stamde uit de 16de eeuw, de tijd van de heren Van Brederode. Toen ook verschenen er twee andere huizen van steen: het rechthuis op de plaats van het latere raadhuis en de woning van de baljuw, naar zijn bouwheer Sebastiaen Craenhals 'Craneberch' genoemd. Maar de ambachtsheren zelf bleven nog altijd buiten beeld. Pas Anthonis Studler van Zurck, die een betrekkelijke nieuwkomer was onder de elite, besloot een leven als landjonker te gaan leiden en liet op zijn domein een residentie bouwen. Dat werd geen 'Hof- wijck', zoals het buitenhuis van zijn vriend Constantijn Huygens, die zo de stadse drukte en de rege ringszaken wilde ontvluchten. Het kreeg welbewust het predikaat 'Het Hof te Bergen'. Geen buiten derhalve, maar een huis dat werd ingericht voor permanente bewoning, of in ieder geval als hoofdbe- woning; want ook hij behield een pied-a-terre in de stad Alkmaar. Toen het huis in 1660 na vele jaren was gereedgekomen, liet Studler van Zurck zich door zijn onderdanen inhalen als een vorst. Ontwikkelingen tot omstreeks 1820: plattegronden Met het woord 'gereedgekomen' begeven we ons al direct diep in de problemen. Want het complex was nog helemaal niet klaar. De al genoemde, in 1662 door Blaeu uitgegeven kaart, die als zeer exact mag gelden, laat ons juist op het punt van Het Hof in de steek. De parkaanleg wordt voor een deel nog in ontwerp weergegeven. De eilanden en de grachten bijvoorbeeld zijn uiteindelijk heel anders uitgevoerd, en hetzelfde geldt voor het huis. Daarbij worden ook de proporties nog eens overdreven. Natuurlijk was de kaart als pronkstuk aan de wand bedoeld, en dan mag er wel eens wat opsmuk worden gebruikt. Maar het grote paleisachtige hoofdgebouw op het middeneiland, vanwaar de zichtas (Linden- en Sparrenlaan) recht naar de duinvoet loopt, is nooit gerealiseerd. Geldgebrek, luidt de ene theorie. Van Zurck is te vroeg gestorven - al in 1666, luidt de andere. Het laatste is waarschijnlijker dan het eerste. Uit verschillende bronnen over zijn bezittingen blijkt dat hij een zeer vermogend man was. Alleen al aan zijn dochter kon hij zonder bezwaar een uitkering van honderdduizend gulden in het vooruitzicht stellen, en zijn weduwe Susanna Thibaut liet onder anderen een reeks obligaties na ter waarde van f 72.000. De boedelinventaris van Anthonis jr. uit 1692 beslaat 148 bladzijden en bevat onder vele andere bezittingen een ongelooflijke hoeveelheid goederen, geld, goud, zilverwerk en diamanten. Nee, armoede is niet de reden geweest voor afstel van de bouw van de kroon op het werk. Uit de eerste periode van Het Hof zijn echter maar twee tekeningen bewaard gebleven die enigermate betrouwbaar zijn. Ze zijn van de hand van de cartograaf en 'plaatsnijder' (graveur) Daniël van Breen (1599-1665), al is er maar één door hem gesigneerd. De eerste tekening betreft het 'Pleijn', later 24

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2014 | | pagina 26