en Al d
Damlander
op, dat de driehoek ten westen van de Jan Willemlaan nu
ook bebost is. Hoogstwaarschijnlijk waren de lage nollen
in hoofdzaak begroeid met als hakhout beheerde eik. De
restanten van dit oude gebruik vinden we door het hele
Bergerbos terug, net als langs de noordkant van de plantage;
hier zijn vandaag de dag ook nog de restanten te vinden van
hakhoutbeuken. Ook zullen de nazaten van de ooit aange
plante bomen verwilderd zijn en op verschillende plaatsen in
het terrein zijn uitgezaaid, zoals bijvoorbeeld hulst. F.W. van
Eeden sr. schrijft in 1886 over een grote variatie aan bomen,
zwaar bemoste walletjes, lanen met dennen en sparren en
ondergroei van lijsterbes en hulst. Uit zijn beschrijving
blijkt dat op de eilanden binnen de huisgracht in ieder geval
nog restanten zijn van de vroegere hagen en berceaus.
Ook schrijft hij over het voorkomen van hazelaar en rozen.
De hazelaar komt van nature niet voor in het westen van het
land en zal dus zijn aangeplant op de eilanden, mogelijk van
wege zijn 'nuts'-functie (hazelnoten). Hazelaar verspreidt
zich vrij makkelijk door middel van zijn noten en kan op di
verse plekken in het park zijn verwilderd. Het lanenstelsel is
intact, hoewel er geen laanbeplanting is ingetekend op deze
kaart; een aanwijzing dat hier inderdaad geen laanbeplanting
heeft gestaan?
19
EEN HOF VOOR EEN HEER
e Fransch
Topografische kaart 1939. Collectie Regionaal Archief Alkmaar
1939
De hierop volgende topografische kaart uit 1939 geeft meer
duidelijkheid. Op deze kaart is laanbeplanting ingetekend in
de lanen rond de plantage en de Sparrenlaan, maar vermoe
delijk betreft het de grove dennen waarvan wij er nu nog
een aantal aantreffen langs de paden en op de begeleidende
walletjes. Gezien de leeftijd van een deel van de huidige
generatie laanbomen rond en in de plantage, zullen deze er
toen al hebben gestaan. Het is niet ongebruikelijk dat in een
laanbeplanting bomen wegvallen door natuurlijke sterfte,
ouderdom of windworp. Men stond dan voor de keuze óf de
hele laan te rooien en opnieuw in te planten (al dan niet met
een andere boomsoort), óf bomen op de opengevallen plek
ken te planten. Ook op Het Hof heeft dit op diverse manie
ren, afhankelijk van de wil en de financiële toestand van de
eigenaren, plaatsgevonden; al is hierbij niet altijd even secuur
omgegaan met historische plantafstanden en rijen laanbomen.
In het noordwestelijke vierkant van de plantage is nu ook
de tegenhanger van de Roodeweg een feit, wat opnieuw een
aantasting van de oorspronkelijke structuur is. Dit in tegen
stelling tot de overige veranderingen in met name de plantage,
die veelal nog enigszins een geometrisch karakter hebben.
Ook op de drie eilanden is het nodige veranderd. De schets
'Zooals het was in 1925' van de hand van Kobus Akerboom
geeft een indruk van de inrichting rond die tijd. Op het
oostelijke eiland werden de benodigde groenten en fruit
verbouwd. De strakke inrichting uit de tijd van het ontwerp
werd verruild voor een vooral praktische inrichting.
De slangenmuur bleef behouden. Het westelijke eiland