- -
Dan zo'n sector kamermuziek: wat valt daar te organiseren?
Ze omvat een veelheid aan musici, kleine groepjes spelers in
alle mogelijke combinaties: strijkers en blazers, pianisten,
gitaristen en slagwerkers gespecialiseerd in oudere of nieu
were muziek in verschillende genres. Het project 'Kunst in
de kamer' begon met een bundeling van locaties en zo kwam
er samenspel tussen uitvoerenden in plaats van eindeloos
gescharrel tussen afzonderlijke partijen. Voor zulk praktisch
overleg stelde de Culturele Raad dan een Commissie van
Deskundigen in, bijvoorbeeld met uitbaters van zalen en
kerken samen met ervaren musici. En in zo'n constellatie kon
Rob als secretaris helpen bij de opzet van concertseries. Hij
bood ook graag een helpende hand bij het aanvragen van sub
sidies, zeker bij minder gangbaar repertoire: 'altijd leuk om de
grenzen van subsidieregels af te tasten, of wat op te rekken!'
Maar was Noord-Holland geen onhandig groot gebied als
werkveld? 'Welnee', zegt Rob, 'juist leuk al die verschillen in
mentaliteit van het Gooi tot Den Helder, en met Zaankan-
ters en Westfriezen!' Altijd interessant, zeker in persoonlijke
contacten, zoals bij de vele bezoeken aan concerten en bijeen
komsten waar hij een geziene figuur werd.
In de muziekwereld kan een mens veel leren zonder veel te
zien. Dat bleek toen wij over concoursen spraken. Met name
de Hafabra kent veel van die bijeenkomsten in competitie
verband, waar Rob altijd graag naar toe ging. 'Heerlijk om
mensen te horen zweten! Heel wat directer dan erover te
vergaderen.' Jammer alleen, dat de sfeer soms leed onder het
gedoe met promotie en degradatie; onderlinge strijd kan in
jaloezie ontaarden. Dan ging hij soms liever naar een festival,
'zoals die keer met al die jeugdorkesten bij elkaar'. Zij werden
ook beoordeeld, maar zonder prijzen, en 'ze bleven luisteren
als anderen speelden, dan leer je ook van elkaar'.
Een ander geval betrof vele honderden amateurmusici. Door
een overheidsbesluit kwamen de grote oratoriumkoren begin
deze eeuw opeens in problemen, toen het Noord-Hollands
Philharmonisch Orkest hun uitvoeringen niet meer kon bege
leiden. Waar moesten al die koorzangers voor hun begelei
ding naartoe?
Rob was thuis in beide werelden, kende ook de amateuror
kesten en ad-hoc-ensembles die zich op dit terrein begeven
- 'ik kende wel 1000 telefoonnummers uit mijn hoofd...'
Als die eens een steuntje in de rug konden krijgen? Met het
nodige flexibele overleg en denkwerk, en met de stafmede
werker als adviserend bemiddelaar, resulteerde de bezuiniging
op het beroepsorkest in een fonds voor koorbegeleidingen,
met als doel de nodige versterking van amateurorkesten met
professionals. Dat was altijd al een doelstelling: samenspel
bevorderen van professionele krachten met degenen die uit
liefhebberij spelen, maar feitelijk op professioneel niveau.
Zo hebben koren en orkesten hun producties jarenlang toch
kunnen presenteren.
Over muziekonderwijs gesproken: bij muziekscholen maakt
vooral de gemeente de dienst uit, met vakspecialisten als
parttime docenten en een idem directeur. Jarenlang speelde
de vraag wat dit méér voorstelt dan een bundeling van losse
lespraktijken. De Raad kan suggesties doen en overleg bevor
deren, en zo kregen wij op de Volkshogeschool ooit groepjes
musici te begeleiden - om samen te ervaren hoe moeilijk
het is over vernieuwingen na te denken als je beroep zoveel
persoonlijke inzet vergt, terwijl het zakelijk heel kwetsbaar in
elkaar zit. Rob kan nog altijd goed omschrijven waar het heen
zou moeten: een atelier voor allerlei vormen van muziekbe
oefening op alle leeftijden, in nauw contact met muziekver
enigingen. Nu door recente bezuinigingen de laatste muziek
scholen wankelen, klinkt het als een utopie, al zijn er nog
aanzetten in deze richting te vinden. Nog lastiger bij te sturen
is trouwens het muziekonderwijs op scholen. Daar blijft hij
somber over: 'ja, dat is om te huilen...' En dat terwijl voor
hedendaagse muziek altijd subsidie nodig blijft...
Zo raakt ook dit gesprek uiteindelijk even aan de vraag waar
kassa's rinkelen en waar niet, en wat voor geldstromen daarbij
helpen dan wel remmen.
Rob Herrmann heeft in zijn loopbaan van bijna dertig jaar
veel veranderingen meegemaakt. Nieuwe directeuren na
Schaafsma's ontijdige overlijden, en daarna opnieuw. Nieuwe
verhuizingen en grote sociaal-culturele en politieke wijzigin
gen in wensen en voorkeuren.
We kunnen ons afvragen of al dit bemiddelende en advise
rende werk in deze tijd nog wel nodig is, en wie of wat dat
dan zou kunnen doen. Maar één troost blijft overeind, zeker
voor Rob Herrmann: in zijn speciaal daarvoor ingerichte
'machinekamer' maakt hij nog dagelijks op piano en viool,
en op de synthesizer met z'n diepe orgelklanken, de muziek
die hem ter harte gaat. Die heeft hij in zijn vingertoppen.
Met dank aan de dames Mieneke de Boer-Goedhart en Sies
Schaafsma-Pereboom in Bergen en de heer Peter Groot in
Alkmaar, die over hun herinneringen vertelden, en mevrouw
Anne Boots-Mooy in Bergen die interessante oude stukken
wist te vinden.
20
BERGENSE KRONIEK, NOVEMBER 2013
foto aangeleverd door de auteur