timmerman-meubelmaker Cornells Adriaansz. Gooien en diens echtgenote Trijn Jansz. Naast Pieter Cornelisz. waren er nóg drie zoons: Gerrit, Jan en Adriaan. De gebroeders Gooien slaan hun vleugels uit De nieuwe heer Van Surck zou tot 1660, o.a. door de bouw van zijn 'Huijs te Bergen' en de aanleg van de uitgestrekte 'plantagie', alles volgens de klassieke tuinarchitectuur, voor veel bedrijvigheid in het dorp zorgen. Daarvan profiteerden ook zeker Cornelis Adriaansz. Gooien en zijn zoons Gerrit en Pieter, evenals hun vader timmerman-meubelmaker. Maar ondanks deze goede perspectieven wilden beide broers hun vleugels elders uitslaan om een goede boterham te verdie nen en ze besloten dan ook uit Bergen te vertrekken. In 1643 ruilden de ondernemende Gerrit en Pieter Gooien hun dromerige dorpje Bergen in voor het dynamische Parijs met al ruim 300.000 inwoners, toentertijd zowel 'centrum van de wereld' als toonaangevende meubelstad. Waarschijnlijk trokken beide broers gezamenlijk naar hun verre bestem ming. Onze aandacht gaat nu verder alleen uit naar Pieter, voorna melijk wegens gebrek aan gegevens omtrent het wel-en-wee van zijn broer Gerrit ('Gérard'); wel weten we dat hij van 1643 tot 1653, evenals Pieter, meubelmaker in Parijs was. Pieter Cornelisz. Gooien vinden we vanaf 1643 als een ijve rige, secuur-werkende gezel bij zijn Hollandse baas Adriaan Garbrant in diens meubelmakerij 'A la Ville d' Amsterdam'. Na het behalen van de meestertitel, trouwde Pieter in 1645 met Garbrants dochter Anne. Evenals andere landgenoten in Frankrijk had Pieter Gooien inmiddels zijn naam verfranst; hij noemde zich voortaan Pierre Gole, onder welke naam hij dan ook de (meubel) geschiedenis is ingegaan. Pierre nam in 1650 de meubelma kerij met twaalf man personeel over van zijn schoonvader en zette het bedrijf met succes voort. Later verplaatste hij zijn werkplaats naar de Rue de l'Arbre Sec, in hartje Parijs, vlakbij koninklijk paleis het Louvre (nu: Musée du Louvre). In 1651 kreeg de oud-Bergenaar vanwege zijn vakmanschap en artistieke prestaties reeds de eretitel 'Maïtre-menuisier en ébèn du Roi' (Meester-meubelmaker des Konings in ebben hout). Vanaf 1656 genoot Pierre Gole 's konings bescher ming en tot zijn dood zou hij diens favoriete hofleverancier blijven. Meubels voor het Louvre en Paleis van Versailles Gole had bij zijn bliksemcarrière veel te danken aan Jules Mazarin, de machtige kardinaal-staatsman aan het Franse hof, voor wie hij een aantal kunstig-versierde 'Bureaux Mazarins' maakte. De invloedrijke prelaat-politicus was over deze 'bureaux' dermate tevreden, dat hij Pierre in 1661 officieel bij het hof introduceerde. Dit was toentertijd het prachtlievende hof van koning Lodewijk de Veertiende, de 'Zonnekoning' ('Le Roi Soleil'), die regeerde van 1643 tot 1715, in de zgn. 'Pruikentijd'. De eerste koninklijke op dracht bestond uit het maken van een monumentaal kabinet, een uitstalkast voor de talrijke onderscheidingen en medail les van de koning, bestemd voor diens studeerkamer in het Louvre-paleis. Buiten het feit dat hij voor de hofhouding luxe meubelen maakte, kreeg Gole van koning Lodewijk, (bekend vanwege zijn uitspraak 'L'état c'est moi'- De staat, dat ben ik), vanaf 1664 ook veel andere opdrachten. Die betroffen de meubi lering van de nieuwe koninklijke residentie, het door tuinen en parken (totale oppervlakte 100 ha) omringde Paleis van Versailles met ruim 2000 kamers en zalen. In dat jaar maakte hij voor de kamer van de koning aldaar een kabinet en twee tafels, maar in de loop van de tijd zou er nog meer volgen. Toen het paleis, vlakbij Parijs gelegen, zijn voltooiing na derde, werden er bij Gole in 1682 nog eens 12 grote tafels besteld. De hogelijk-gewaardeerde Bergense meubelmaker werd voor zijn werk natuurlijk ook vorstelijk betaald. Onze Bergenaar betrok in 1681 zelfs een eigen atelier in de Koninklijke Werkplaats, de 'Manufacture Royale des Go belins', te Parijs. Hier werden de belangrijke kunstzinnige opdrachten voor het Paleis van Versailles uitgevoerd. In de 'Manufacture' waren, vanwege de gobelinweverij, natuur lijk veel tapijtwerkers, maar daarnaast ook meubelmakers, bronsgieters, graveurs e.d. met hun gezinnen gehuisvest. Gole maakte in zijn werkplaats in de 'Manufacture' graag gebruik van de kennis en ervaring van deze vaklieden. Pierre Gole zou Bergen niet meer terugzien. Op het hoog tepunt van zijn roem, op 27 november 1684, overleed hij te Parijs op bijna 65-jarige leeftijd. Naast zijn over de hele wereld verspreide, kostbare meubelstukken zijn er van onze oud-plaatsgenoot in de Franse archieven alleen lijsten van opdrachtgevers en afgeleverde meubels aanwezig. Van de kinderen van Gole kennen we o.a. Cornelius 'Corneille', die als meester-meubelmaker zijn vaders werk Indrukwekkend staatsieportret van Lodewijk de Veertiende, de 'Zonnekoning', in 1685, een jaar na het overlijden van zijn favoriete meester-meubelmaker Pierre Gole; let op de pruik en de wijde koningsmantel met Franse lelies, (schil derij, herkomst onbekend).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2013 | | pagina 5