van onze tijd - en wij ervaren dat ook in gemeentelijk verband - is het rusteloze. Meer dan ooit tevoren kan onze samenleving vergeleken worden met de zee. De maat van de golfslag, de kleur van het water, de loop van de stro mingen en de ondoorgrondelijke diepte, waaruit het goede en het verraderlijke, omhoog komen, kunnen als even zoveel beelden dienen voor onze tijd. Nooit konden wij zoveel regelen en was de navigatie zo uitgekiend als nu, maar ook nooit heeft de mens in de geschiedenis zich zo bedreigd gevoeld als in onze dagen. Wij proberen het weg te schreeuwen, weg te organiseren, weg te demonstreren, weg te teach-innen, weg te love-innen, weg te herstruc tureren, maar de onrust en het onbehagen blijven. Wij moeten proberen ermee te leven.' Vervolgens gaat hij in op de praktische kanten: de gewenste mate van open overleg, de openbare orde en het antwoord op gezagsverstoring, de overlast van de horeca die aanpassing van sluitingstij den nodig heeft gemaakt, de VVV, enzovoort. Maar hij uit ook kritiek:In het hierboven genoemde manifest worden veranderingen, die door het gemeentebestuur noodza kelijk worden geacht afgewezen om "het karakter van Bergen als kunstenaarsdorp" niet verloren te laten gaan. Ook hier is het belijden met de mond - de paar honderd die ik noemde uitgezonderd - veel luider dan het belijden van daadwerkelijke steun, door het doen van aankopen en het lid zijn van organisaties, die het kunstleven in ons dorp dienen.' Valt hieruit een spoor van vermoeidheid te lezen, de wens in een minder roerige omgeving te gaan optre den? Na deze veeg uit de pan vermeldt hij nog de stand van zaken van plannen voor Bergen aan Zee en de regio om te eindigen met:Het spoor van Ur der Chaldaeën door het zand van de woestijn van de geschiedenis loopt recht op ons af. Wij stappen verder, laten ruïnes achter ons, bouwen nieuwe steden op en weten: ook wij staan aan het begin. Het is de moeite waard om te leven en besturen in Bergen anno Domini 1968.' Op 8 september 1984 verliest Lo de Ruiter de gebruike lijke afstandelijke objectiviteit van de bestuurder. Dat is bij de opening van een tentoonstelling in het KCB van werk van dichter-schilder Lucebert. Dan is hij al lange tijd dijkgraaf bij Uitwaterende Sluizen te Edam. Hij mag nu spreken in een andere hoedanigheid: als vriend van de familie Lucebert. Mensen die Lo gekend hebben spreken over een hartelijke en luchtige, toch iets joyeuzer man dan dat hij uit de hier geciteerde toespraken naar voren komt. Bij die opening voor Lucebert memoreert Lo de Ruiter een vriendschap die in mei 1960 gestart is, in de Eerste Bergensche Boekhandel, die kroeg van de geest, waar verslaving heilzaam werkt...'. Hij kijkt terug:Ik ben een poëzielezer van de jeugd af. Zo kwam ik met Lucebert als beeldend kunstenaar in aanraking. De tekeningen in zijn bundels wekten niet alleen mijn belangstelling, ik was er mee bezig. Het werd een lezen en herlezen, en kijken net zolang tot ik wat zag. In zijn poëzie en in zijn beeldende kunst is niets vanzelfsprekend. Deze poëzie en nieuwe wijze van uitdrukken in de beeldende kunst (COBRA), die daarmee gelijkelijk optrok, waarvan het experimen tele, het zoekende en onderzoekende een integrerend be standdeel was, ontmoette ik op het tijdstip dat ik zelf zocht naar andere, betere verhoudingen in de samenleving, naar het anders beleven daarin van geloof en cultuur. Voor mij was die ontmoeting vruchtbaar en heilzaam.' Het is eigenlijk deze passage die Lo de Ruiter ten voeten uit te kent. Maar zijn karakterisering van Lucebert wil ik u niet onthouden:In de wereld van mijn beleven trek ik lijnen van Job en Jona naar hem (Lucebert) toe. Opstandig tegen leed en lijden; profeteren tegen wil en dank.' Die vriendschap tussen kunstenaar en burgemeester was niet toevallig... In alle citaten is de spelling van Lo de Ruiter zelf aan gehouden; hij gebruikt een toentertijd als progressief bekendstaande, ietwat vereenvoudigde spelling. Ook de gebruikte interpunctie is uit de oorspronkelijke stukken overgenomen. BURGEMEESTER LO DE RUITER, MAN VAN DE REDE Dijkgraaf Lo de Ruiter biedt burgemeester J. Ritsema een reproductie van de Kop van Noord-Holland aan ter gelegenheid van de opening van Elks- hove in 1980 (fotocollectie gemeente Bergen, foto: Trees Bruinsma). Lo de Ruiter in zijn functie als hulpprediker in de Ruïnekerk (foto: Fred Jostmeijer).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2013 | | pagina 27