Dokter A.H. van Gelder behoorde als jood tot het Ne derlands Israëlitisch Kerkgenootschap. Op grond van de verordening 6/1941 werden alle personen van geheel of ge deeltelijk joodse bloede verplicht zich bij de gemeente aan te geven. Omdat zijn vrouw niet joods was liet de Duitse bezetter toe, dat hij bij zijn gezin bleef. Joden die een ver klaring van een gemengd huwelijk hadden afgegeven, waren in principe vrijgesteld van deportatie. Vanaf 1942 werden de joodse inwoners gedwongen geëvacueerd naar Amsterdam of Westerbork. In juli 1943 verhuisde Adolf van Gelder naar Amsterdam, en omdat hij de situatie op zeker moment niet vertrouwde is hij ondergedoken. Daardoor heeft hij de vervolging overleefd en keerde hij met zijn gezin in 1945 terug in Bergen, waar hij tot in 1953 huisarts is gebleven. Dokter H. van der Meer heeft van 1943 tot juli 1945 tijde lijk de praktijk van dokter Van Gelder verzorgd. Hij vestigde zich daarna als huisarts in Westwoud. De omstandigheden waaronder hij zijn werk deed moeten beslist niet gemak kelijk geweest zijn. Dat valt af te leiden uit het verslag dat de gemeente Bergen deed aan de inspecteur Volksgezondheid te Hilversum. Daarin wordt melding gedaan, dat op bevel van de Duitse politie de apotheken en de spreekkamers van de geneesheren Blok en Van der Meer zijn verzegeld. Dokter H.J.W.M. Poot heeft gedurende de bezetting ononderbroken zijn beroep kunnen uitoefenen. Tijdens de oorlog was dokter Poot actief in het verzet. In zijn woning had hij een geheime wapenopslag, die werd aangevuld met door Engelsen gedropte wapens. Tot tweemaal toe is er huiszoeking gedaan; gelukkig is dit niet ontdekt. Omdat dokter Poot weigerde lid te worden van de Artsenkamer heeft hij enige tijd moeten doorbrengen in een Duits con centratiekamp in Vught. Later werd hij door de Duitsers veroordeeld tot de dood straf, omdat hij de moeder van een baby van een Duitse soldaat ernstig had toegesproken met o.a. de woorden: Ook al is het een moffenkind, daarom mag je het nog niet verwaarlozen.Door toedoen van de Ortskommandant die door dokter Poot op dat moment werd behandeld, is dit vonnis vernietigd. Op hoge leeftijd is dokter Poot onder scheiden met het Verzetskruis. Nederlandse artsen staken tegen de Artsenkamer Om greep te krijgen op de Nederlandse medische stand wilde de Duitse bezetter in mei 1942 dat alle Nederlandse medici lid werden van de Artsenkamer. Dit was voor de be zetter bijzonder belangrijk, want daarmee kreeg de Duitse overheid ook de macht over de gezondheidszorg. In het begin leek dit geen grote veranderingen met zich mee te brengen, maar de omstandigheden veranderden snel. Joden mochten niet meer in de wachtkamer van de dokter komen, ze mochten de dokter niet meer bellen en ten slotte mochten ze ook niet meer worden behandeld. Slechts een klein deel van de artsen werd lid van de Artsenkamer. De meesten vonden deze organisatie in strijd met de door hen afgelegde eed en wilden zich bovendien niet committeren aan de vijand. Maar in 1943 werd het lidmaatschap verplicht gesteld. Op 24 maart 1943 volgde een grote staking tegen de Artsenkamer. Velen dekten het woord 'arts' op hun naam bordjes af, en waren zogenaamd geen dokter meer. Dokter Johan M.P. Lugten (1913-1978) Dokter Lugten werd in 1913 in Schoonho ven geboren en volgde zijn artsenstudie aan de universiteit van Utrecht. Hij was in 1943 gehuwd met Louisa M.J. Gregory; het gezin bestond uit 6 kinderen: één meisje en vijf jongens. Dokter Lugten is in 1944 in Bergen ge komen en woonde aanvankelijk bij de familie Blokker aan het Spaanse pad en verhuisde Dokter Lugten (foto: eigendom daarna naar Breelaan 6. Hans Lugten). Naderhand kwam zijn vrouw met hun eerste kind ook naar Bergen. Het woon- en praktijkadres werd vervolgens Russenweg 1 en in 1956 Hoflaan 6. Naast huisarts en gemeentearts was dokter Lugten ook arts van de instituten Scorlewald en het Raphaelhuis. In de week van zijn afscheid als huisarts in 1978, werd hij getroffen door een hersenbloeding; hij overleed op 24 december 1978 in het MCA in Alkmaar. Dokter Lugten werd opgevolgd door dokter M.C. Reeder. Bergense huisartsen begonnen een eigen apotheek De huisartsen A. van Gelder, J. Lugten en H. Poot waren alle drie apotheekhoudend. Deze bevoegdheid kreeg men (zonder speciale opleiding) als er geen officiële apotheek in het dorp was gevestigd. Er waren drie apotheekjes aan huis. Dokter Poot vond dit verspilling van energie en geld en was de initiatiefnemer om tot samenwerking te komen. In 1949 werd een pand gehuurd en personeel in dienst geno men en startte in de Stationsstraat 6 apotheek D'Oleander. De genoemde artsen waren de eigenaren en hadden bij toerbeurt de leiding. Dit was een doorn in het oog van de Maatschappij der Pharmacie. Deze apothekersbond begon in 1954 de Bergense Apotheek op het adres Bree laan 17 (hoek Stationsstraat). In dit pand was jarenlang een drogisterij gevestigd en ook toen bleef het een 'veredelde drogisterij', omdat het bedrijf als apotheek in feite geen functie had. De regel was dat een huisarts zijn recht om apotheek te houden kwijt was zodra hij ophield met zijn dokterspraktijk. Dat gold voor dokter Poot sr. in 1965. Tegelijk stopte D' Oleander. Verpleegsters en verplegers Een opleiding tot verpleegster (pas veel later kwamen er ook mannelijke verplegers) werd rond 1900 steeds meer als een noodzaak gevoeld. Hoewel in 1893 in de Tweede Kamer al werd gesproken over de wens om te komen tot een goede opleiding en een staatsexamen voor verpleegsters, kwam er pas in 1921 wetgeving. In de Wet op de Ziekenverpleging werden de opleiding, het examen, het diploma en een overheidsinsigne vastgelegd. MEDISCHE ZORG IN BERGEN NH: 1800-1950, DEEL 2

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2013 | | pagina 13