Ten slotte...
De verandering van een dorp
In dit themanummer hebben wij geprobeerd de veranderingen
in Bergen aan het begin van de 20ste eeuw in een ander licht te
plaatsen: in het licht van de komst van elektriciteit.
Vanaf het midden van de 19de eeuw trad er een versnelling op
in de economische groei van Nederland. Er kwamen meer con
tacten met de stad, bevorderd door de aanleg van spoorwegen
en voor Bergen, de aanleg van de stoomtram. Bergen werd ook
per fiets gemakkelijker bereikbaar. De tegenstelling tussen stad
en platteland verwaterde langzamerhand. Het boerenbedrijf
werd gemoderniseerd en het levenspatroon veranderde. Stads
bewoners kochten grond in Bergen om daar villa's op te bou
wen: de urbanisatie van het platteland kwam op gang. Ook de
samenstelling van de bevolking van het dorp veranderde.
Er kwamen meer middenstanders en andere winkels. Lang
zamerhand werd het oude dorpsverband losgewrikt.
De overheid ging zich steeds meer als industrieel ondernemer
gedragen, vooral als ondernemer van nutsbedrijven. De opvat
ting dat de staat niets anders was dan een grote politiemacht
die alleen moest zorgen voor de veiligheid van de burgers,
werd losgelaten. In Bergen zien we dat aan de actieve rol van
burgemeester Van Reenen en de gemeenteraad bij de poging
tot oprichting van een 'lichtfabriek' en de oprichting van het
gemeentelijk distributiebedrijf in 1913. Al deze veranderingen
zorgden voor een groeiende behoefte aan meer energie en licht.
De Eerste Wereldoorlog heeft die ontwikkeling versneld. Eind
jaren 20 is in elk Bergens huisgezin elektriciteit.
Hoe de Bergenaren die verandering van ons dorp ervaren heb
ben is niet goed meer te achterhalen. Maar dat de behoefte aan
elektriciteit groot was, blijkt uit de vele verzoeken aan de ge
meenteraad. Duidelijk is dat elektriciteit en elektrische verlich
ting grote invloed hebben gehad. Overal in het dorp werden
elektriciteitspalen neergezet en werden er kabels gelegd.
Een lamp die ging branden als je een knopje omdraaide, was in
de begintijd een wonder. Corrie Min vertelt hierover het vol
gende: 'Mijn vader, Joost Min, had al enige tijd verkering met
mijn moeder. Voor zijn aanstaande schoonmoeder die aan de
Oosterweg woonde, legde hij elektriciteit aan mijn grootouders
hadden een petroleumlamp hoven de tafel als verlichting). 2e
was stomverbaasd toen zij de schakelaar omdraaide en de lamp
aanging.'
In In den beginne...schreven we dat het eigenlijk begonnen
is met de beheersing van het vuur. Nu kunnen we op elk mo
ment van de dag zonder enige inspanning elektriciteit en licht
krijgen. In vergelijking met kaarsen, de olie- en gaslampen uit
de vorige eeuw vereist elektriciteit nauwelijks enige zorg. Elek
triciteit heeft een breed spectrum van activiteiten mogelijk ge
maakt en nieuwe toepassingen volgen elkaar in een snel tempo
op. Het lijkt erop dat de rol van het vuur in de productie van
licht sterk is afgenomen. Ver uit het zicht wordt vuur gebruikt
voor het opwekken van
energie en licht, maar we
zijn nog steeds afhankelijk
van het vuur. En soms, bij
een stroomstoring in het
dorp, maken we een reis in
de tijd: een reis naar 1900,
de tijd van voor het GEB.
NERGENS AANKOMEN
HET AANRAKEN VAN ONDER
SPANNING SLAANDE DEELEN IS
LEVENSGEVAARLIJK
Openbare verlichting in Bergen anno nu
In Bergen staan nog
een aantal oude, ge
schilderde lichtmas
ten, bijvoorbeeld aan
de Bergerweg of aan
de Eeuwigelaan.
In 2012 stonden in
Bergen en Bergen aan
Zee in totaal 2000
lichtmasten. De mast
die het meest voor
komt, is het zoge
naamde kegeltje
(waarschijnlijk geldt
dit voor heel Neder
land).
De ontwikkelingen in de lichttechnologie gaan snel.
De verlichting wordt meer energiezuinig en duurzaam.
Daar waar het mogelijk is en bij renovaties gaat de
gemeente over op led-verlichting. Bijvoorbeeld bij de
achterpaden in de Negen Nessen, in de Hoflaan en aan
het Zakedijkje bij de Brede School. Om alle ontwikke
lingen goed te kunnen volgen en ervaringen uit te
wisselen, werkt de gemeente Bergen samen met andere
gemeentes in Noord-Holland.
Op dit moment wordt het oranje licht in de woonwijken
(vooral in Egmond) vervangen door wit licht. Oranje
licht is beter bij mist, maar wit licht is beter voor de
gezichtsherkenning en geeft een veiliger gevoel. Er zijn
geen voorschriften, wel aanbevelingen voor het aantal
lux (verlichtingssterkte) dat in een straat gehaald moet
worden. Een vuistregel voor het plaatsen van lichtmasten
die gebruikt wordt is: 5 keer de lichthoogte is de onder
linge afstand. Masten van 4 meter hoog staan dus op een
afstand van 20 meter van elkaar.
Voor het onderhoud hanteert de gemeente een winter
en een zomerschema. In de winter worden 1 keer per
3 weken defecte lampen vervangen, in de zomer 1 keer per
5 weken. Voor een grote controle worden alle lichtmasten
ingeschakeld. Dat gebeurt in samenwerking met Liander.
Het controle- en onderhoudswerk wordt niet door de
gemeente zelf gedaan, maar is uitbesteed.
Tegenwoordig wordt er kritischer gekeken naar licht.
In de tijd van het GEB en daarvoor bestond de term
'lichtvervuiling' nog niet. Nu zeggen openbare verlich
tingsmensen dat er in een bosrijke omgeving niet te veel
licht moet zijn: 'Dat wat donker is, moet donker blijven.'
't Woud bijvoorbeeld moet niet te fel verlicht zijn, en er
is alleen 'lichtondersteuning' in de weg. Zo probeert de
gemeente de 'buitengebieden' wat donkerder te laten, net
als vroeger.
Met dank aan Nico Pekel, beheerder openbare
verlichting, parkeerautomaten en verkeerslichten van de
gemeente Bergen.
31
BERGEN ONDER STROOM: 100 JAAR ELEKTRICITEIT
INDIEN MEN NIET ZEKER WEET DATHET AANTE
RAKEN DEEL SPANNINGSVR'J EN GEAARD IS.
Het kegeltje (foto: Bert van der Miesen).