Het GEB in twee wereldoorlogen
DE EERSTE WERELDOORLOG
Nauwelijks een jaar nadat Bergen aangesloten was op het
elektriciteitsnet van de Kennemer Electriciteits Maatschap
pij (KEM), brak op 28 juli 1914 de Eerste Wereldoorlog uit.
Nederland koos voor neutraliteit, wat echter niet inhield
dat deze oorlog zonder merkbare gevolgen voor ons land
zou verlopen. In augustus 1914 kregen de Nederlandse
burgemeesters de bevoegdheid op te treden ter 'voorkoming
van vasthouding en prijsopdrijving van waren'
Voor de grensgebieden, dus ook voor onze gehele kust,
werd de staat van beleg afgekondigd.
In Bergen aan Zee werd een eenheid van de kustwacht ge
stationeerd die op beperkte schaal, hoofdzakelijk voor ver
lichting en communicatie, van elektriciteit gebruikmaakte.
In Bergen, op de Vinkenkrocht, werden buitenlandse
militairen en deserteurs geïnterneerd en vluchtelingen
ondergebracht. In artikelen van Jan van Baar Bergense
Kroniek mei 1999) en Jan Kooistra Bergense Kroniek mei
2002) is al over deze periode geschreven.
Door Groot-Brittannië werd de aanvoer van strategische
producten voor Duitsland via o.a. de Noordzee en onze
havens geblokkeerd, onder meer door het leggen van
mijnenvelden. Dit had ernstige gevolgen voor de scheep
vaart. Het strandvon
derijarchief vermeldt
vele malen dat er o.a.
vaten met petroleum,
olie en vet van ver
gane schepen zijn
aangespoeld. Dit was
uiteraard een wel
kome aanvulling op
de schaars geworden
producten. Vooral de
duikbootoorlog van
de Duitsers vanaf ja-
Theelichtje m.b.v. petroleum nuari 1917 had grote
(foto: collectie Het Sterkenhuis). gevolgen voor de Ne
derlandse economie. Nederland was sterk afhankelijk van
Groot-Brittannië en Duitsland.
Tot 1917 probeerde de Nederlandse regering de economie
nog enigszins draaiende te houden. Maar als gevolg van
dalende aanvoer van brandstof en grondstoffen begon de
economie te haperen. Het brandstofverbruik werd
gerantsoeneerd, en de straatverlichting tot een minimum
beperkt. In 1916 was men voor het eerst al overgegaan op
de zomertijd. Veel producten waren alleen via bonnen
verkrijgbaar.
Ook Bergen in last
Het GEB ondervond grote hinder van de stijgende prijzen
van grondstoffen als lood, koper, porselein en steenkolen.
De leveranties vanuit het buitenland werden met grote
vertraging uitgevoerd. Voor de uitvoer naar ons land van
o.a. koper voor de aanleg van het elektriciteitsnet moest
vergunning verleend worden door de Britten. De Neder
landse overheid moest verklaren dat de ingevoerde producten
uitsluitend voor binnenlands gebruik bestemd waren.
Op 16 april 1915 schrijft de Metaalmaatschappij W. van
Houten Zn. aan het GEB, dat het de firma spijt dat zij nog
steeds geen roodkoperdraad ontvangen heeft,daar onze
Engelsche Fabrieken nog geen permissie van de Engelsche
regering gekregen hebben om het draad uit te voeren, en wij
kunnen slechts afwachten tot deze permissie in hun bezit zal
zijn.'
De uitbreiding van het kabelnet ging langzaam en veel inwo
ners moesten langer wachten op aansluiting, vooral de wat
verder van het dorp gelegen gebieden. Zanegeest, de Zuidlaan,
Kogendijk en Bergermeer kregen op hun herhaalde verzoe
ken een afwijzend antwoord vanwege materialengebrek en de
hoogte van de prijzen. Nieuw aangeslotenen moesten vaak
genoegen nemen met niet meer dan één lichtpunt.
Ook de KEM werd getroffen door de blokkade van o.a.
steenkool. De productie van de Limburgse mijnen was niet
voldoende en er ontstond een groot tekort aan steenkool.
De KEM verzocht de distributiebedrijven het elektriciteits-
BERGEN ONDER STROOM: 100 JAAR ELEKTRICITEIT
Gemeeentesecretarie ca. 1920. V.l.n.r. G.J.H. Fijn,
N.J. Punt, M.G.A. Nennstiehl. Staand: veldwachter
Van der Kerk. Bij de oprichting van het GEB was Punt
aanvankelijk boekhouder/kassier, hij beheerde de kas.
Nennstiehl assisteerde hem en deed het schrijfwerk.
In 1916 werd Nennstiehl benoemd tot administrateur.
Uiteindelijk werd hij directeur. Uiteraard bemoeide
burgemeester Jacob van Reenen zich intensief met het
bestuur van het GEB. Ook was er een commissie van
Bijstand voor het Electriciteitsbedrijf, bestaande uit de
raadsleden Baltus en Veenhuijsen (foto: A.J. Bonda,
collectie Regionaal Archief Alkmaar).