Bergen aan Zee: een verhaal apart Op de kaart van Blaeu, uitgegeven in 1662, wordt Ber gen aan Zee niet vermeld. Slechts een Vierboet (primitief soort vuurtorentje) en een Wachthuys die door het duin via de Schilpslagh (een schelpenpad) bereikbaar zijn, ge ven de plaats aan waar in 1906 Bergen aan Zee is gesticht. Het hele duingebied dat door het verstuiven met harde wind ook wel 'de wildernis' werd genoemd, was evenals een groot deel van de rest van Bergen, sinds 1851 eigen dom van de Heer van de Heerlijkheid Bergen, Jan Jaco bus Henricus van Reenen. Na zijn dood in 1883 volgt zijn oudste zoon Jacob hem als Heer van Bergen op. Op 28 september 1882 trouwt hij met Marie Amalie Dorothea Vdter. Jacob wordt in 1885 benoemd tot burgemeester. Hij verwerft in 1903 alle gronden uit de erfenis van zijn vader en is dan niet alleen Heer van Bergen, maar ook grootgrondbezitter. Van wildernis tot badplaats Door helm te planten wordt de wildernis getemd en als echte pioniers begint het echtpaar Van Reenen-Völter aan een haast onmogelijke taak, de stichting van de badplaats Bergen aan Zee, 5 km van de Bergense dorpsbebouwing. De moeilijk begaanbare Schilpslagh wordt vervangen door een klinkerweg ter lengte van ruim 3 km. De aanleg hier van is op 22 maart 1906 gereed. Het is een particuliere weg over eigen grond, vergelijkbaar met een oprijlaan op een landgoed. Over deze klinkerweg kunnen nu de bouwma terialen voor de opbouw van de nieuwe badplaats worden aangevoerd. De eerste bebouwing, café-restaurant Prins Maurits, komt op 19 mei 1907 gereed. Het is een boerderij met gelagkamer (de bedoeling was oorspronkelijk een land bouwbedrijf). Hier kan men een kop koffie drinken of een pannenkoek eten, maar nog zonder de nutsvoorzieningen van tegenwoordig. Het water wordt ter plekke opgepompt, terwijl waarschijnlijk gekookt en gebakken wordt op een met hout gestookt fornuis. Petroleum- en kaarsverlichting zullen voor licht in donkere uren hebben gezorgd. Aan plannen geen gebrek In 1905 had de gemeenteraad van Bergen het besluit geno men een onderzoek te laten doen naar de haalbaarheid van een lichtfabriek. In de studie van ir. Wouter Cool (zie het hoofdstuk Krijgt Bergen een lichtfabriek van 29 augustus 1908 werd al opgemerkt dat Bergen aan Zee in het zomer seizoen wel veel stroom nodig heeft, maar dat de voordelen van hogere inkomsten voor stroom niet opwegen tegen de kosten van de aanleg van een kabel naar zee. Maar burgemeester Van Reenen legt zich niet neer bij deze conclusie. Op 8 september 1908 komt ir. Cool met een rapport voor Bergen aan Zee. In het rapport wordt weer opgemerkt datniet ontveinsd' mag worden dat het voorna melijk op toekomstplannen voor een badplaats is gebaseerd. Enigszins komt men daarbij op het rijk der Fantasie, wat zijn eigenaardige bekoring mede brengt, maar meer nog dan anders gevaarlijk wordt voor het hoogst prozaïsche ge deelte der te beschouwen materie, de geldkwestie'Ook nu weer scepsis, met de nodige omhaal geformuleerd. BERGEN ONDER STROOM: 100 JAAR ELEKTRICITEIT Uitsnede van de kaart van Blaeu. Slechts een Vierboet en een Wachthuys op de plek van het latere Bergen aan Zee (foto: collectie Regionaal Archief Alkmaar). Café-restaurant Prins Maurits (foto: collectie Regionaal Archief Alkmaar, vervaardiger onbekend).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2013 | | pagina 23