is er geen dringende behoefte aan stroom. Pas na 1913 ko men er voor het eerst strijkijzers, stofzuigers en elektrische kachels beschikbaar. Men was nog niet gewend en verwend. In de bermen van de wegen, die veelal particulier eigendom van de Heer van Bergen, Jacob van Reenen, waren, moesten houten palen geplaatst worden voor een toen nog boven gronds net. Zo is uit verschillende raadsverslagen te lezen, dat burgemeester Van Reenen en zijn wethouders om toe stemming vragen aan de Heer van Bergen tot het plaatsen van palen voor het bovengrondse elektriciteitnet. Het antwoord laat zich raden. Van de ondernemers in het dorp meldt bakker Roos zich als eerste op 13 oktober 1913 als afnemer van stroom voor de aandrijving van een elektromotor. Rijniersce begint aan de Jan Jacoblaan een bierbrouwerij en wil graag stroom. Bijpost vraagt de maand daarop een huurmeter aan voor zijn timmerwerkplaats, waarvoor hij een elektromotor heeft aangeschaft. In die dagen passeren niet alleen gewichtige zaken de raadsvergaderingen: Aannemer Rampen zal een laddertje maken en die aan den chef-monteur ten gebruike geven ten behoeve van het herstellen van storing in de electrische straatverlichting.' En storingen kwamen regelmatig voor en vaak trad er verschil in spanning op. Wanneer iemand een strijkijzer aanzette, kon het voorkomen dat het naburige huis geen of weinig licht had. Ook werd de stroom bij be paalde werkzaamheden uitgeschakeld, wat weer tot protes ten leidde bij de pensions en hotels die graag van tevoren op de hoogte gesteld wilden worden. Een tussenstand van het GEB van 26 januari 1914 ziet er als volgt uit: 205 aanvragen ingekomen voor aansluiting, 180 gebouwen zijn reeds aangesloten. Er werden 54 huurin- stallaties aangelegd, waarvan 2 in Bergen aan Zee. Over de maand december werd ontvangen aan stroom 660,01'/!, aan meterhuur 40,54 en aan kabelhuur 21,33'L Eind decem ber 1913 bedroeg het aantal inwoners van Bergen 2708. Voorzichtige uitbreiding van het net Langzaam breidt het elektriciteitsnet zich over Bergen uit, afhankelijk van de financiële mogelijkheden van de ge meente en de beschikbaarheid van het materiaal. Het gaat bij 'stukjes en beetjes' en niet volgens een vooropgezette systematiek. De Ruïnekerk krijgt bijvoorbeeld pas in 1916 stroom. Het kerkbestuur wil graag tot 'elektrische opwin ding' van de kerkklok overgaan. Er worden niet altijd tekeningen gemaakt voordat een uit breiding plaatsvindt en niet iedereen wordt direct aangeslo ten op het net. Op 20 september 1918 zijn er 670 aansluitin gen en is er sprake van 176 lichtloze gezinnen. De Mosselenbuurt, Kogendijk, Kanaaldijk, Zuidlaan, 't Woud, Zanegeest en de Bergermeer moeten lang op elek trificatie wachten. De uitbreiding naar deze gebieden is niet altijd winstgevend. Het leggen van de kabels is kostbaar, zeker in de oorlogsjaren (1914-1918), en de opbrengst aan stroomverbruik is niet groot vanwege het geringe aantal bewoners. Aansluiting op een naburig netwerk was niet goed mogelijk doordat sommige naburige gemeenten een netwerk hadden van 220 volt en Bergen een netwerk had van 120 volt. Ook de straten zijn niet ineens goed verlicht; nog in 1915 Extern adviseur Net als bij de voorbereidingen voor een gasfabriek in Bergen, trekt ook nu burgemeester Van Reenen een landelijk bekend ingenieur aan. Al in een vroeg stadium (1912) wordt elektrotechnisch ingenieur C.D. Nagtglas Versteeg uit Bussum uitgenodigd naar Bergen te komen en de gemeente te adviseren over een mogelijke elektrificatie. Nagtglas Versteeg, een expert op het gebied van elektrotechniek en veiligheid, woont in Bergen gemeenteraadsvergaderingen bij, houdt een lezing over het gebruik van elektriciteit voor Bergenaren en adviseert de gemeente over tarieven en de kosten van een bovengronds of ondergronds netwerk. Uit het dagboek van C.D. Nagtglas Versteeg: Donderdag 14 nov. 1912 8V2 naar A'dam, 9.12 door naar Bergen, conferentie met Burgemeester v Reenen over stroominkoop voor Bergen en exploitatiecijfers, daar geluncht. Maandag 30 dec. 1912 Ik naar bureau en 1 uur naar Bergen bij Alkmaar, nog met B&W conf. in't Raadhuis. In De Rustende Jager alles gereed gemaakt voor lezing, projectielantaarn enz. Ik eet in't Hotel en begin 8Z2 uur nadat Burgemeester Reenen een inleiding gaf, de voordracht. Nog al veel publiek. Na de voordracht- plaatjes van motoren in't kleinbedrijf. Daarna enkele voorstanders van gas, doch ook voor electriciteit, vooral aangedrongen op gas voor arbeiders. De discussie duurt tot WA. Vermoeid ook door rook. Nog gepakt en 1 uur in bed. Met dank aan de heer B.C. Nagtglas. Martinus Min met zijn vrouw Anna Revers op de trouwdag van hun zoon Joost Min met Elizabeth Roobeekop 11 mei 1927. Martinus was chef bij het Gemeentelijk Electrici- teitsbedrijf, zijn zoon Joost was er controleur (foto: H.J. Min). Van Piet Mooij is het verhaal dat Martinus het 'meterstan- denboek' ophaalde in het dorp en naar de boerderij De Franschman liep om de meterstand op te nemen. Toen hij daar aankwam, bleek hij het boek van zijn zoon Joost meegenomen te heb ben. Vervolgens liep hij weer terug naar het dorp om zijn eigen boek op te halen om daarna weer naar De Franschman te lopen. Zo ging dat in die tijd.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2013 | | pagina 20