Eindelijk elektriciteit:
de oprichting van het GEB en verder
Na enkele jaren van wikken en wegen (al in 1911 had de Kennemer Electriciteits Maatschappij
(KEM) de gemeente Bergen aangeschreven over een mogelijke aansluiting) besluiten burgemeester
en wethouders op 27 januari 1913 de gemeenteraad voor te stellen met de KEM een contract voor
stroomlevering aan te gaan. Bergen gaat in eigen beheer de plaatselijke distributie verzorgen en
hiervoor wordt het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf Bergen (GEB) opgericht.
Eindelijk is het dan zo ver. De KEM zal voor de hoogspanningskabel zorgen, terwijl de gemeente
het plaatselijke, bovengrondse net verzorgt. In mei wordt het laagspanningsnet aanbesteed en
de firma De Laval heeft de laagste inschrijving: 31.700,-. Burgemeester Van Reenen schat de
totale uitgaven voor het elektriciteitsbedrijf op ruim 65.000,-. In hoog tempo begint men met de
bekabeling. De Alkmaarsche Courant van 1 juli meldt dat binnen 3 tot 4 dagen de verbinding van de
elektriciteitskabel (langs het Noordhollands Kanaal) met Bergen tot stand zal komen en dat de firma
De Laval 5000 kg koper heeft ontvangen. Vanaf 15 juli 1913 's middags om 12 uur zal op 'regelmatige
wijze' stroom aan het distributiebedrijf worden geleverd, zo bericht de KEM.
In de archieven is nergens enig teken van opwinding onder
de Bergense bevolking te vinden. Wel verzoekt een aantal
inwoners, onder wie Martinus Min, in aanmerking te ko
men voor werkzaamheden in verband met de elektrificatie.
De dichter Adama van Scheltema vraagt de gemeente de ka
bel door te trekken naar de Oudburgerweg (nu Adama van
Scheltemaweg), zodat zijn woning aangesloten kan worden
op het net. Ook de Inspecteur der Posterijen en Telegrafie
vraagt elektrisch licht voor het postkantoor. Met de kennis
van nu is het onvoorstelbaar, dat de dorpsbewoners er niet
van doordrongen waren wat voor wereld aan mogelijkhe
den hun plotseling ter beschikking was komen te staan.
Nieuw fenomeen
De noodzaak om de bevolking over te halen om tot aanslui
ting over te gaan, blijkt uit de raadsvergadering van 16 juli
1913. Van Reenen spreekt tijdens de vergadering de wense
lijkheid uit om iemand aan te wijzen, die bij de ingezetenen
zal langsgaan om te propageren dat zij zich laten aansluiten
op het elektriciteitsnet. Tegen een vergoeding van 15,-
per dag wil een ingenieur, de heer Willumier, deze taak wel
op zich nemen. Ook een Bergenaar had zich voor deze
klus beschikbaar gesteld. Maar omdat deze slechts enige
maanden in het elektriciteitsvak werkzaam was, werd dit
niet wenselijk geacht voor deze belangrijke zaak. Daarnaast
wordt op aanplakborden in het dorp gewezen op de moge
lijkheden en kosten van aansluiting.
Café-restaurant De Rustende Jager speelt in op het nieuwe
verschijnsel en laat per advertentie in de Alkmaarsche
Courant van 21 juli 1913 weten, dat er een 'Electrische Bio
scoopvoorstelling' zal worden gegeven op zaterdag 26 juli.
Wel of niet aangesloten
Wat er zich precies heeft afgespeeld in Bergen op de 15de
juli 1913 is niet meer te achterhalen. Zeer waarschijnlijk
heeft de 'op regelmatige wijze' van stroomlevering niet
plaatsgevonden en ging Lourens Kleverlaan als vanouds
weer op pad om de petroleumlantaarns te ontsteken.
Opvallend is een bericht in de Alkmaarsche Courant van
zaterdag 9 augustus 1913 onder het kopje 'Uit Bergen':
Nog een weinigje geduld en ook Bergen-Binnen zal
electrisch licht hebben. Zie hier hoe de stand van zaken op
't oogenblik is. De Burgemeester dezer Gemeente ontving
van de Kennemer Electriciteits Maatschappij onder dagteke
ning van 5 Augustus den volgende brief: Wij vernamen
van den heer Nagtglas Versteeg, dat het in de bedoeling