13 bouwen, zodat het rapport zich verder richt op de ontwik keling van een gasfabriek uitgaande van steenkolengas. Gasfabriek Bij zijn uiteenzetting over een mogelijke gasfabriek bespreekt Cool eerst de voor- en nadelen van gas. Het gebruik van gas kan volgens hem 'in woningen van meer gefortuneerden' niet alleen voor licht, maar ook voor koken, verwarming of voor baddoeleinden dienen. De bewering dat het verbrandingspro duct van een gasvlam slecht is voor de ademhaling en dat gas onaangenaam zou ruiken, noemt Cool ongegrond. 'De onaangename reuk die men dikwijls waarneemt is ont leding van stof, dat voorkomt op de kooktoestellen of op de kapjes die soms boven de lampen hangen. Dit ter memorie voor onzindelijke huismoeders.' Aan het slot van zijn rapport blijkt de ingenieur niet helemaal onafhankelijk: voor de bouw van een gasfabriek beveelt hij de firma Carl Francke uit Bremen aan met de vermelding dat hij verbonden is als adviseur van die firma. Voor de vestiging van een gasfabriek in Bergen is de bereik baarheid voor de aanvoer van steenkool het belangrijkste uit gangspunt, zegt Cool. Per schip zou hiervoor een fabriek in de nabijheid van de Koedijkervlotbrug de voorkeur hebben. Maar voor het transport van het gas moet er dan een lange, onrendabele gasleiding naar het dorp gelegd worden. Dat is niet ideaal. De nieuwe tramlijn (1905) wordt daarom uit gangspunt voor de aanvoer van steenkool. Als locatie voor de fabriek wordt een plaats langs de trambaan, waar nu de Dreef de Natteweg kruist, door hem aanbevolen. De heer Joh. Blok, inspecteur van de Gemeentegasfabriek in Amsterdam, wordt aangewezen om de gemeente rond te gaan en te onderzoeken welke ingezetenen bereid zijn hun woning aan te sluiten op BERGEN ONDER STROOM: 100 JAAR ELEKTRICITEIT Kaart van Bergen met gasfabriek en geprojecteerde gasleidingen (Archief gemeente Bergen 1811-1921, inv.nr. 488). ktWIi.'

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2013 | | pagina 15