veiligheid in vergelijking met gasverlichting. De eerste elektrische centrale stond in Rotterdam (1883). Het was een gelijkstroomcentrale met een vermogen van 73 kW voor 1000 gloeilampen. In 1886 werd een wissel stroomcentrale in Kinderdijk in gebruik genomen. Diverse commerciële instellingen trachtten in te spelen op de pro ductie en verkoop van elektriciteitsmachines, zoals de nog steeds bestaande Hengelosche Elektrische- en Mechanische Apparaten Fabriek (HEEMAF). Omstreeks 1894 werden er op veel plaatsen elektrische centrales opgericht. In 1895 bijvoorbeeld waren er in Ne derland ongeveer 1600 gebouwen voorzien van elektrische verlichting. Het aantal aangesloten lampen bedroeg ruim 90.000. In Noord-Holland had Bloemendaal in 1899 de primeur met de verlichting van villapark Duin en Daal. De centrale was gehuisvest in een voormalige stoomgaren- fabriek. Op de bestaande stoommachine werd een gelijk stroomdynamo aangesloten. De exploitatie was in handen van de Eerste Nederlandsche Electriciteits Maatschappij, de ENEM. In de beginperiode was aansluiting op een centrale duur, alleen de rijkere mensen konden zich een aansluiting veroorloven. Een centrale voor Noord-Holland Omdat een aantal gemeenten in Zuid-Kennemerland (met uitzondering van Haarlem) concessie aan de ENEM had verleend, werd al spoedig besloten in IJmuiden een nieuwe centrale, nu voor wisselstroom, te bouwen. In het laatste decennium van de 19de eeuw werd wisselstroom steeds meer toegepast omdat een groter afzetgebied mogelijk was. De centrale werd in 1901 in bedrijf gesteld. In 1904 werd de ENEM overgenomen door de Kennemer Electriciteits Maatschappij, de KEM. Op 6 mei 1911 vergaderden in de schouwburgzaal Dili- gentia in Alkmaar vertegenwoordigers van 13 gemeenten op uitnodiging van de stichting ter voorbereiding van NV Electrische Centrale voor West-Friesland. Het doel van deze bijeenkomst was om meerdere gemeenten buiten West-Friesland over te halen zich aan te sluiten bij dit West Fries initiatief. In dit geval overwoog de stichting dan, om de centrale niet tussen Hoorn en Enkhuizen te bouwen, maar langs het Noord-Hollands kanaal ten noorden van Alkmaar. Ook aan de raad van de gemeente Bergen werd verzocht een principiële, niet-bindende beslissing te ne men over aansluiting bij de op te richten NV. Tegelijkertijd kwam er een brief van de Kennemer Electriciteits Maat schappij met het verzoek aan de gemeente Bergen te wach ten met het Westfriese initiatief en de offerte van de KEM af te wachten. Op 7 maart 1912 was er weer een bijeenkomst van de stichting ter voorbereiding van een Centrale voor West Friesland, ditmaal in het Parkhotel in Hoorn. De raadsleden Maarten Baltus en Jan Oldenburg vertegenwoordigden de gemeente Bergen. Baltus verstond echter weinig van het besprokene en Bergen onthield zich van stemming. Een snelle beslissing in de groep van 13 gemeenten bleef achterwege, doordat de KEM ondertussen een rijksconces sie tot levering van elektriciteit voor Noord-Holland boven het IJ had aangevraagd. Toen deze in 1913 werd verleend, ging hiermee het West-Friese initiatief ter ziele. Met grote voortvarendheid werd de aanleg van het hoog spanningsnet vanuit IJmuiden in noordelijke richting ter hand genomen. Gezien de belangen van de familie Van Reenen bij de ontwikkeling van Bergen aan Zee, werd Ber gen als eerste gemeente in de Kop van Noord-Holland van stroom voorzien. Het gemeentebestuur besloot van de mo gelijkheid gebruik te maken om de distributie van stroom in eigen hand te houden, waartoe nog in het zelfde jaar het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf Bergen (GEB) werd opgericht. Op bescheiden schaal kon de petroleumlamp nu vervangen worden door elektrisch licht. Inmiddels was de provincie Noord-Holland overgegaan tot het verwerven van de aandelen van de KEM en ook die van de in het Gooi opererende Hollandsche Electriciteits Maatschappij, de HEM. Dit mondde in 1917 uit in de op richting van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noord Holland, het PEN. Halverwege de jaren 30 trachtte de Provincie alle plaatse lijke distributiebedrijven over te nemen. Dit leidde in veel gemeenten, ook in Bergen, tot veel weerstand. Toch is dit proces uiteindelijk, tegen het einde van de jaren 60 afge rond. Dit betekende tevens het einde van het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf Bergen. Nieuwe ontwikkelingen Begin jaren 90 van de vorige eeuw ontstond door Europese regelgeving een proces van liberalisering van de energie markt. Als gevolg hiervan werden energiebedrijven als het PEN, die zowel voor opwekking als distributie van elek triciteit zorgden, gesplitst. Zo ontstond een productietak en een distributietak. Om in de toekomst op de Europese markt te kunnen blijven concurreren, fuseerden veel van de overgebleven distributiebedrijven. In 1996 fuseerden o.a. het PEN Energiebedrijf Noord-Holland en het Gasbe drijf Kop Noord-Holland met andere partners tot Energie Noord West (ENW). Drie jaar later, in 1999, ging het ENW met Nuon en enkele andere bedrijven verder onder de naam NUON. In het kader van de Wet Onafhankelijk Netbeheer is Nuon in 2008 gesplitst in een productie- en leverings- bedrijf onder de naam NUON. Als netwerkbeheerder is Liander actief. Per 1 juli 2009 is Nuon overgenomen door de Zweedse energiemaatschappij Vattenfall. Deze naam betekent waterval en voert terug op de oudere naam van dit bedrijf, dat in 1909 werd opgericht. Gloeilamp met wolfraamdraad (AEG) ca.1911 (foto: collectie Teylers Museum Haarlem).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2013 | | pagina 12