k
Gisèle van Waterschoot van der Gracht - de laatste
nog levende kunstenaar van de Bergense School -
werd in september 100 jaar
Als men het over de schilders van de Bergense School heeft,
denkt de gemiddelde Bergenaar niet meteen aan Gisèle van
Waterschoot van der Gracht. Eerder komt men met namen als
Leo Gestel, Matthieu Wiegman of Dirk Filarski. Toch woont
deze nu 100-jarige kunstenares wel degelijk vlak voor de
oorlog (1940-1945) in Bergen. Ze voelt zich vrij snel thuis in
de Bergense kunstenaarsscene en raakt bevriend met Adriaan
Roland Holst.
Zij is het enige nu nog in leven zijnde lid van de Bergense
School. Zij wordt door Dirk Klomp uitgebreid genoemd
in zijn standaardwerk In en om de Bergensche School. Een
mooie gelegenheid voor de Bergense Kroniek om kort aan
dacht te besteden aan deze bijzondere vrouw.
Klomp noemt haar: een glazenierster van groot formaat
en een veelzijdig talent.' Hij gaat verder: 'In het voorjaar
van het vorig jaar (1943, SG) trad zij met een tentoonstelling
van haar werk: schilderijen, teekeningen en glas-in-lood in
de kunstzaal-Van Lier te Amsterdam voor het eerst met haar
werk in de openbaarheid
Het hoofdstuk besluit met: 'In haar teekeningen en land
schappen toont zij zich een levendig en onderhoudend vertel
ster. Gisèle Waterschoot van der Gracht is onmiskenbaar een
uitgesproken talent met een ontembaren scheppingsdrang.'
Gisèle gaat voor de oorlog in de leer bij de bekende glazenier
Joep Nicolas. Na haar opleiding krijgt zij vele opdrachten,
die door Dirk Klomp beschreven worden in zijn boek. Als
de bezetting aanbreekt, weigert zij zich aan te sluiten bij de
zogeheten Kultuurkamer. Daardoor komt zij niet in aanmer
king voor officiële opdrachten als glazenier. Zij wil daarom
portretten schilderen om zo in haar levensonderhoud te kun
nen voorzien en zoekt werkruimte.
In het begin van de oorlog loopt zij, op zoek naar een
atelier, samen met Adriaan Roland Holst, door Amsterdam.
Ze komen op de Herengracht, die Gisèle goed kent. Haar
grootvader heeft er gewoond en haar vader. Dan opeens, zo
vertelt Gisèle, zien ze op de gracht een bordje met de tekst:
'Te Huur'. Ze bellen aan en worden op de 3e etage rondgeleid.
Het is een klein appartementje. Te klein, vindt Adriaan; hij
raadt het af. 'Er is zelfs geen keukentje te bespeuren.'
Het antwoord van Gisèle is even praktisch als doeltreffend:
'Prima, ik kook toch nooit.' En daar heeft zij zich haar hele
leven aan gehouden. Zeventig jaar later woont zij er nog
steeds. Door een erfenis kan zij het hele pand Herengracht
401 kopen.
In de oorlog is het pand een onderduikadres. De Duitse
schrijver en dichter Wolfgang Frommel moet al snel zijn
vaderland ontvluchten. Hij belandt uiteindelijk in Bergen,
waar hij kennis maakt met verscheidene dichters, schrijvers
en schilders. Zo leert hij ook Adriaan Roland Holst kennen.
In diens huis ontmoet Frommel de jonge Gisèle van
Waterschoot van der Gracht, die als de oorlog uitbreekt,
geen moment aarzelt en de schrijver onderdak biedt.
Gedurende de bezettingsjaren zitten nog vijf joodse leerlin
gen in de kleine ruimte aan de gracht ondergedoken. In 1959
trouwt zij met mr. Arnold J. d'Ailly, oud-burgemeester van
Amsterdam.
In 1988 ontvangt Gisèle de Yad Vashem onderscheiding.
De laatste decennia is zij vooral bezig met schilderen. Een
bijzonder mooi portret van haar, is dat van Adriaan Roland
Holst.
Haar honderdste verjaardag is o.a. gevierd met een tentoon
stelling in het atelier van Harry Kuyten in Schoorl.
In de Amsterdamse Begijnhofkapel zijn van haar gebrand
schilderde ramen te bewonderen. Ook de dicht bij haar huis
gelegen kerk De Krijtberg (Singel 448) heeft een aantal ramen
van haar hand.
Bronnen:
- D. A. Klomp. In en om de Bergensche School. Alkmaar 1995.
- NRC Handelsbladvan 7 januari 2011.
SIMON GILING
Zelfportret. Bron: D. A. Klomp. In en om de
Bergensche School. Alkmaar 1995.
Keizer Maximiliaan
bezoekt de Heilige
Stede in Amsterdam.
Glas-in-loodraam
(1950) van Gisèle
van Waterschoot
van der Gracht in de
Begijnhofkapel in
Amsterdam
(foto: Simon Giling).