Inleiding
Zuivelbereiding was eeuwenlang de exclusieve taak van de
boerin. Naast de verwerking van melk voor consumptie
doeleinden, hield zij zich bezig met de bereiding van kaas
en boter. De rauwe melk liet ze enige tijd in een vat of kom
staan, waarna het melkvet zich na verloop van tijd in de
bovenste laag verzamelde. Deze roomlaag werd gebruikt
voor de boterproductie. De overblijvende ontroomde
melk, ook wel aangeduid met 'ondermelk', was behalve als
kalverenmelk ook uitstekend geschikt voor de kaasberei
ding. Vanzelfsprekend leende deze manier van werken zich
niet voor grootschalige productie.
Maar de uitvinding van de melkcentrifuge inl879 door
Gustaf de Laval, bracht daarin een grote verandering. Door
het centrifugeren (machinaal ontromen) van de rauwe melk
konden op die manier veel grotere hoeveelheden melk
worden verwerkt. Dat maakte een bedrijfsmatige aanpak
mogelijk, waardoor aanzienlijk kon worden bespaard op
tijd oftewel op productiekosten.
De aanschaf van zo'n melkontromer was een kostbare aan
gelegenheid en daarom was het voordeliger dit gezamenlijk
te doen. Zo ontstonden door samenwerking van boeren de
coöperatieve zuivelfabrieken die, mede onder invloed van
de uitvinding van o.a. de stoommachine, een ongekende
groei doormaakten. Na verloop van tijd had bijna iedere
plaats wel een eigen zuivelfabriek, veelal met klinkende
namen als: Aurora, De Goede Verwachting, De Toekomst,
De Eendracht, Excelsior, De Volharding en wat al niet meer.
Omstreeks 1915 telde het noorden van Noord-Llolland
zo'n 135 zuivelfabrieken. En inmiddels was het niet alleen
kaas en boter dat de fabriekspoort verliet, ook andere zui
velproducten als karnemelk, slagroom, yoghurt, pap, vla en
pudding vonden hun weg naar de consument.
De verdergaande modernisering van de productieproces
sen vereisten grootschalige investeringen. Waar veel zui-
velfabriekjes in handen waren van een twintig- of dertigtal
boeren, konden dergelijke investeringen niet worden
De stoomzuivelfabriek in 1912. De foto is genomen door A.J. Bonda van de Eerste Bergensche Boekhandel. In de deur directeur J.A. de Leeuw, naast de
deur Bonda, met paard-en-wagen Meijer en op de melkontvangst meesterknecht Wijnveldt.
Ontwerp van de fabriek in 1905