Bergt: r~mee r s-caere voor de toenmalige successierechten: de 15de penning 6,67%) op de nalatenschap, onder andere over 'het hooge huijs op t veer Bij de verponding (grondbelasting) van 1794 is de weduwe van Gerrit Burger, Sijtje Pietersdr Kos, dan getrouwd met Jan Mooij, eigenaar. De eigendomsoverdracht aan Gerrit Burger heeft tussen 1784 en 1794 plaatsgevonden. Tot slot Zo leidt de weg van de overdrachten van het huis ons ener zijds naar Amsterdam en de vermogende bestuurders als Cornelis en zijn zoons Nicolaas en Lambert Witsen aldaar en anderzijds naar Bergen. Duidelijk wordt dat de eigenaren gewoonlijk niet de bewo ners waren. De Amsterdamse heren kwamen misschien in de zomertijd eens op bezoek in het huis, maar verhuurden het aan boeren, zoals de genoemde Duijve Kees. Vader Cor nelis Witsen bijvoorbeeld, had een huis in Egmond aan den Hoef dat heel toepasselijk Tijdverdrijf heette. Saillant detail over vader Cornelis: hij hielp Rembrandt door aankoop van schilderijen, maar liet hem in 1658 failliet verklaren wegens een niet betaalde schuld van 4.180 gulden. Het laat zich echter aanzien dat met de Franse Revolutie de eigenaren wel de vaste bewoners van de boerderij in Bergen werden, vermoedelijk te beginnen met de erfgenamen van Bregje Sevenhuijsen die hertrouwt met Jacob van Twuijver, heemraad van de Uitwaterende Sluizen en secretaris van Geestmerambacht. Want de Franse Revolutie maakte een einde aan de buitenhuizen van de Nederlanders. Er was geen personeel meer te krijgen: de mannen waren opgeroe pen om dienst te doen in Napoleons leger. Bovendien was adeldom verdacht, geld weinig meer waard, de handel opgedroogd. Veel rijke Amsterdammers hadden tot die tijd buitenhuizen, vaak ook dicht bij de stad. In de Watergraafsmeer (nu een Amsterdams stadsdeel) werden vanaf eind 18de eeuw prachtige buitenhuizen voor de sloop verkocht; Frankendael aan de Middenweg is het enige buitenhuis dat bewaard is gebleven. Dat lot van sloop heeft onze boerderij gelukkig niet getroffen. Juist omdat het bui tenhuis een boerderij was, werd het mogelijk gespaard. In de armoe van na de Franse tijd was het bezit van een boer derij juist veel waard! Maar de verbinding met de adel was toen minder gewild. Wellicht dat de tekst van de gevelsteen in die tijd werd weggebeiteld. Het zou natuurlijk ook kun nen dat dit al eerder gebeurde, bijvoorbeeld bij het beëin digen van een officiële status. Maar wat ook de werkelijke reden is geweest, die is niet meer te achterhalen! cVV Joryief Yttr Bronnen: - J.J. Schilstra, L, Brandts Buys en C. de Jong, De stolp te kijk. Wogmeer, 1978. - Kaarten: Regionaal Archief Alkmaar. - Kadastrale gegevens R.A.A. verzameld en toegankelijk gemaakt doorTamis Pronk. - J.H. Kruizinga, met medew. van L. Janszen en A.A. Kok, Watergraafsmeer, eens een parel aan de kroon van Amsterdam. Amsterdam, 1948. Met dank aan Cees Bakker, Frits David Zeiler, Diederik Aten, Bert Veer en in het bijzonder aan Tamis Pronk. Detail uit de kaart van Adriaan Anthonisz uit 1568, met de boerderij (Regionaal Archief Alkmaar). De boerderij op de kaart van Joannes Dou, opgenomen in de Atlas Major van Blaeu uit 1662 (Regionaal Archief Alkmaar). De toenmalige boerderij op de Bergermeercaertevan 1629 (Regionaal Archief Alkmaar).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2012 | | pagina 6