Oud en bijzonder
MUSEUMSCHATTEN UIT HET STERKENHUIS
Alleen wat Bergsch is wordt hier verzameld', luidt een zin
snede uit een artikel in De Duinstreek van 7 juni 1939 over
museum Het Sterkenhuis. Dit was het verzamelbeleid van
de toenmalige museumcommissie. De stichteres van het mu
seum, Marie van Reenen-Völter, had bij de oprichting van het
museum in 1903 een bredere bedoeling met het verzamelbe
leid. Zij gaf het museum meer een streekhistorische pretentie.
Dat is de reden dat in de collectie ook stukken opgenomen
zijn die helemaal niet 'Bergsch' zijn, maar wel bijzonder van
aard en/of ouderdom. Zij behoren tot de unieke topstukken.
Dat geldt ook voor een drietal bijzondere objecten naar aard
en ouderdom die in 2008 een restauratie hebben ondergaan en
in de vaste expositie staan te pronken. Het zijn drie muziek
instrumenten: twee Noordse Balken en een Citer. Een Citer
is voor velen wel een bekend instrument (denk bijvoorbeeld
aan de openingsmelodie in de film The third man). Anders is
dit met de Noordse Balk (ook bekend als Noardske Balke,
Hommel of Vlier).
Het instrument bestaat uit een langwerpig houten klankbord
(een balkvorm van op elkaar gelijmde stukken hout), waar
over in de regel over een twintigtal frets (dwarsbalkjes) enkele
metalen melodie- en begeleidingssnaren zijn gespannen. Het
wordt meestal bespeeld op een tafel, die dan als bijkomende
klankkast fungeert.
Omdat er weinig verschil is tussen de klanken 'noords' en
'noors', wordt de herkomst direct in verband gebracht met
Noorwegen. In ieder geval is er een grote gelijkenis met de
Noorse Langeleik, een snaarinstrument dat overeenkomt met
onze Noordse Balk. Deze typische volksinstrumenten zijn
heel oud. In Noorwegen vond men een Langeleik daterend
uit 1524. In Nederland is een Hommel bekend uit het jaar
1608. In Denemarken, Engeland, Duitsland en België is het,
met daarbij behorende eigen benamingen, zeer bekend ge
weest: in Engeland onder 'Dulcimer', in Frankrijk 'Epinette',
in Duitsland
'Scheitholt' en in
België vaak onder
de naam 'Vlier'.
Bij familiefeestjes
en danspartijen
was het instru
ment in trek. Ver
schillende bron
nen uit de 17de
en 18de eeuw
maken melding
van gebruik in
Noord-Holland
en Friesland. Het
werd veel in de
huiselijke kring
bespeeld en vaak ook door meisjes en vrouwen. Bijzonder
geliefd werd het instrument bij Belgische soldaten gedurende
de Eerste Wereldoorlog in de loopgraven. Zij maakten het van
een paar oude planken. Voor de snaren gebruikten ze oude
telefoondraden of kabels van fietsremmen. Na het eerste
kwart van de 20ste eeuw raakte de Noordse Balk uit de mode.
Toen werd het zaak deze voor het nageslacht te bewaren.
De Duitse Citer of Zither is min of meer de opvolger van de
Noordse Balk en is ook een typisch instrument voor gebruik
bij volksmuziekevenementen. Het instrument bestaat uit een
klankbodem die bespannen is met meerdere snaren. De Citer
wordt bespeeld met beide handen, terwijl bij de Noordse
Balk de rechterhand een ritmische beweging maakt met een
plectrum en met de linkerhand een stokje gebruikt wordt.
Deze oude en bijzondere instrumenten behoren tot de vroeg
ste collectiestukken van Het Sterkenhuis. Marie van Reenen-
Völter, als stichteres en conservator, had veel oog voor unieke
voorwerpen. Ze bracht ze bijeen om in haar woorden 'het
verleden te doen spreken
De Noordse Balk was één van haar allereerste geschenken,
vermeld in het geschenkenboek van 1903. We lezen:Door
M. van Reenen-Völter - nummer 8 - een Noordsche Balk -
geschenk - waarde f 10,-.Daarna werd de Duitse Citer aan
de collectie toegevoegd. De herkomst is helaas niet bekend.
Kort voor 1920 werd de tweede Noordse Balk geschonken
door J. P. Bleys. Dit exemplaar is van een veel geavanceerder
type. De klankkast is aan één zijde boogvormig uitgebouwd
en het bovenblad heeft drie uitgesneden klankgaten in de
vorm van een ster, een rozet en een soort dollarteken. Een
bijzonder mooi exemplaar.
Vele jaren hebben bezoekers met interesse naar de muziek
instrumenten gekeken. Maar helaas, de Noordse Balk was
zwaar beschadigd en miste snaren. De klankkast van de Citer
was gescheurd. En nu anno 2011, na de zeer geslaagde restau
ratie, kijkt men niet alleen met interesse, maar met nog groter
plezier naar deze oude en bijzondere museumstukken.
NEL JONGEJANS
31
Bronnen:
- H. Boone, De hommel in de Lage Landen. Brussel 1976.
- F.D. Zeiler, Verscholen in het groen: Bergen in de 19de eeuw,
1798-1906. Bergen 2002.
- Geschenkenboek Museum Het Sterkenhuis vanaf 1903.
- Wikipedia: Hommel/Langeleik/Citer
(foto's: museum Het Sterkenhuis)