lijk in die jaren. Dat blijkt uit de vraag om een luchtiger
programma en een brief van Jacob van Reenen aan secre
taris Jeen van de Maskerspelers met daarin het volgende:
Daar de Kranenburgherlaan en de beplanting steeds na
afloop der voorstellingen voorzieningen behoeven, zie ik
mij genoodzaakt een bijdrage ad. 10,- per voorstelling
te vragen, om met de aldus verkregen gelden in het onder
houd te voorzien.Opmerkelijk is dat in 1925, het over
lijdensjaar van mevr. Van Reenen-Völter, geen gegevens
over opvoeringen zijn gevonden. Dat geldt ook voor het
jaar 1926 en 1927.
Opvallend is nog een verslag van de spectaculaire opvoe
ring van het stuk, Didoler, op 11 augustus 1928, onder re
gie van Frans Huismans, die dit openluchtspel ook in het
Amsterdams stadion zou leiden. De schrijver van het stuk,
ds. Spelberg (mede-oprichter van de V.P.R.O.), zette aan
VVV-voorzitter D.A. Klomp uiteen wat de inhoud was
van dit stuk. Didoler de dwaler) is de mens, dwalend
door het leven op zoek naar wijsheid. Naast de spelers,
met in de hoofdrol Kommer Kleijn, was er een symfonie
orkest van 30 personen. De plaatselijke toneelverenigin
gen en de figuranten brachten het totale gezelschap op
100 man. Een speciaal trapsgewijs gebouwd podium van
25 x 10 meter werd verlicht door 6 lichttorens, bemand
door de Genie te Utrecht. De firma Philips stelde 1000
halfwatt-lampen ter beschikking. De tribune zou 2400
stoelen kunnen bevatten en er zouden extra trams en
bussen rijden. De entreeprijzen waren van 5,- tot 1,-.
Zo'n spectaculair lichtspel was boven het IJ nog nooit ge
geven. Aanvankelijk zou dit openluchtspel op het terrein
rond de Ruïnekerk worden opgevoerd, maar het kerkbe
stuur had bezwaar gemaakt.
Verdere vermelding van het natuurtheaterprogramma
hebben wij niet gevonden en het ligt voor de hand te ver
onderstellen dat na de bovengenoemde uitvoering er geen
NATUURTHEATER MAESDAMMERHOF
Adam in Ballingschap met Albert van Dalsum als Adam en Jacqueline
Royaards als Eva (foto: collectie Piet Mooij).
Uitvoering van Adam in Ballingschap met Albert van Dalsum en Jacqueline Royaards (foto: collectie Piet Mooij).