rcheologen kunnen aan de hand van glas- of potscher
ven soms veel vertellen over de omgeving van de vind
plaats. In Alkmaar bijvoorbeeld, zijn het vaak scherven uit
beerputten in de oude binnenstad, die een inzicht geven in
de gebruiken en de welstand van haar vroegere bewoners.
Ook Het Sterkenhuis is in het bezit van een verzameling
scherven, o.a. opgegraven op de plaats waar vroeger het
huis Rampenbosch stond.
Door de mobiliteit en reislust in de laatste anderhalve
eeuw wordt het steeds moeilijker een betrouwbare analyse
te geven van allerlei vondsten. Zo worden schelpen mee
genomen van verre stranden en gesteenten al of niet met
fossielen uit gebergten waar ook ter wereld. Aardewerk,
porselein en glaswerk zijn wereldwijd overal te koop en
zullen voor toekomstig archeologisch onderzoek veelal
geen enkele aanwijzing geven over de vindplaats.
Voor de scherven op de paden in het Berger duinge
bied moeten we teruggaan naar 1954. Er speelden in die
dagen hierbij twee zaken. In de agrarische sector was
een stroming die kunstmest verfoeide en de biologisch-
dynamische bedrijfsvoering aanhing. Voorts was de prijs
van koper, oud ijzer en andere metalen in die dagen vrij
hoog. Een wonderlijke combinatie van oorzaken zou men
denken, maar toch...
De gemeente Bergen stortte al jaren haar huisvuil op een
terrein aan de zuidzijde van de Baakmeerdijk nabij het
begin van de Oosterdijk, thans nog te herkennen aan de
hoogte van deze plek ten opzichte van de omgeving. Dit
huisvuil was van vóór het 'plastic tijdperk' en in tegenstel
ling tot het hedendaagse product ook nog gemengd
met gft-afval. Wel was het gelardeerd met o.a. afgedankte
metalen voorwerpen, glas, porselein en steengoed. Uit
het raadsverslag van januari 1924 blijkt dat er toen reeds
belangstelling was voor het beltcompost. Er werd een prijs
vastgesteld van 0,40 per m3. In de loop der jaren ver
dween deze belangstelling.
In het begin van de jaren 50 hadden Bergense biologisch-
dynamische agrariërs, in de leer van ir. O.J. Cleveringa,
wederom de waarde van het beltcompost onderkend en
het oog laten vallen op de belt aan de Baakmeerdijk. Nadat
zij hierover contact hadden gezocht met de dienst Ge
meentewerken, liet deze een grondmonster analyseren. Uit
het onderzoek bleek dat in het gecomposteerde huisvuil de
nodige waardevolle meststoffen, zoals kalk, stikstof, fosfor
e.d. voorkwamen en het beltcompost de voor de grond
zo belangrijke micro-organismen en sporenelementen
bevatte.
Naast dit gegeven klaagde de chauffeur van de huisvuilau-
to, dat woonwagenbewoners uit Alkmaar op verschillende
plaatsen op de huisvuilbelt naar oude metalen aan het
zoeken waren. Het was net of een kolonie stokstaartjes,
aan het graven was. Uit allerlei mangaten zag men telkens
happen grond boven het maaiveld uitkomen. Het gevolg
hiervan was dat de auto het risico liep vast te lopen in zo'n
gat. Mij werd, als opzichter in dienst van Gemeentewerken
Bergen, verzocht hieraan paal en perk te stellen. Om deze
'kampers' blijvend te weren, zou dagelijks toezicht van de
politie nodig zijn, hetgeen onuitvoerbaar was.
Met de belangstelling vanuit de agrarische sector in het
achterhoofd, werd een overleg met de schatzoekers gestart,
dat uitmondde in een deal. De gemeente zou zeefhorren
beschikbaar stellen en de gezeefde compost verkopen. Van
de opbrengst hiervan kwam de helft beschikbaar voor de
'kampers', terwijl zij alles wat ze tegenkwamen en van hun
gading was, mochten behouden.
Zo startte de gemeente een composthandel waarbij aan
gegadigden (afnemers) tevens de mogelijkheid werd
geboden, de zoutstrooier voor de gladheidbestrijding te
gebruiken voor het verspreiden van de grond over hun
land. Voor het restproduct, bestaande uit grof verteerbaar
materiaal vermengd met potscherven e.d., bleek ook be
langstelling vanuit het Duinbeheer. Hiermee wilde men de
zanderige paden beter begaanbaar maken.
En 'zo is het gekomen'.
Door het instorten van de prijs voor oude metalen,
verdween ook de belangstelling van de woonwagenbewo
ners voor dit project en zakte de composthandel in. Maar
tot op de dag van vandaag is één van de gevolgen van de
gemeentelijke composthandel in het duingebied nog steeds
waarneembaar.
Bronnen:
- Secretarie-archief Bergen NH (1922-1969).
Een huisvuilnisauto uit de jaren
50.