gehandhaafd werden, zi] moesten weduwen en wezen beschermen en er voor waken, dat niemands recht verkort werd. De Schepenen waren tevens belast met de schouwen. Alle 14 dagen des Woensdags uitgezonderd in de zaai- en oogsttijd ten twaalf ure moesten Schout en Schepenen de bank spannen en rechtdag houden. De Schout moest zich houden aan alle voorgeschreven keuren en boeten, van welke de bekeurder een deel ontving, terwijl een ander deel kwam in de kas van de algemene armen; en om de veertien dagen mondeling verslag uitbrengen aan de Heer van Bergen over alles, wat met betrekking tot de rechtspleging was geschied. De Schout was tevens dijkgraaf van de Bergermeer en van vele polders onder Bergen. De burgemeesters hadden te zorgen, dat alle verordeningen nagekomen werden, ook maakten zij de nieuwe, welke ter goedkeuring aan Schout, Schepenen en achtsmannen moesten worden voorgelegd. Wanneer deze nieuwe verordeningen bij meerderheid van stemmen waren goedgekeurd of verworpen moesten de burgemeesters daarvan kennis geven aan de Heer van Bergen en zijn toestemming tot het tenuitvoer brengen verzoeken. Zij hadden het recht, wanneer zij dit nodig oordeelden, de mient bijeen te roepen en de vroedschap over dorpszaken te convoceren. Ook daarvan moesten zij de Heer van Bergen kennis geven en er zijn toestemming voor vragen. Zij waren belast met de heffing van het schotgeld, dat zij eerst aan de Heer van Bergen moesten vertonen, en met het nazien van alle dorpsrekeningen, welke niet betaald mochten worden, zonder hun goedkeuring. En verder moesten zij onder goedkeuring van de Heer alles verrichten, wat tot nut van de Heerlijkheid en van de ingezetenen kon strekken. Voor de volledigheid noemt mevrouw Van Reenen ook het secretarisambt, benevens de mindere ambten en bedieningen' zoals die van de 'drie kerkmeesters, drie weesmeesters, twee armmeesterseen gerechtsbode en een diender' die ook door de heer van Bergen benoemd mochten worden. De heerlijke rechten van de Bergense heren en vrouwen De boedelinventaris van Willem Adriaan II van Nassau- Bergen (1704-1759) geeft een beeld van de inhoud en omvang van de rechten die destijds aan de heerlijkheid Bergen verbonden waren. De executeurs van de boedel, mr. Arend Jan van den Steen en Hendrik van Wijk, brachten het geheel van bezittingen en schulden in kaart, waarna hun daartoe opgestelde 'Staat en Inventaris' door hen op 15 januari 1761 werd ondertekend op het Huis te Bergen. Voor wat betreft de heerlijke rechten worden daarin de navolgende jaarlijkse inkomsten (uitgedrukt in guldens, stuivers en penningen) genoemd: Ambten De heer had het recht om functionarissen te benoemen en daarvoor een vergoeding te ontvangen. Baljuw, houtvester en opzichter over de stranden, zonder enige recognities, dus voormemorie Deze drie ambten werden meestal door één persoon bekleed. Schoutambt en dijkgraafschap Bergermeer9000 In Bergen werden ook deze twee ambten door één persoon bekleed. Secretarisambt7000 Lagere ambten, officiën en bedieningen, 'tot op heden' (1759) door de heer of vrouwe zonder belasting of recognitie uitgegeven, dus voormemorie Recognities (heffingen of vergoedingen) Roomse kerk voor vrije godsdienstoefening (het zg. rokkengeld)100 .0.0 Windgeld van de korenmolen voor de ingezetenen 24 00 Herfstbede en voederpenningen13 80 •Bodding8.3.0 Landeigenaren die buiten de heerlijkheid wonen twee penningen per morgen land, vanwege de vele mutaties niet begroot, dus voormemorie (Uit een latere inventaris werd hiervoor een bedrag van 6.0.0 genoemd.) Biertollen, voor ieder vat wijn of bier 12 penningen, waarvan de herberg 'De Prins van Oranjen' was vrijgesteld en 'De Rustende Jager' was belast met2 10 0 Volgens octrooi van de Staten van Holland en West Friesland uit 1661 als compensatie voor het 'conijneloos' maken en gehouden van de duinen een vermindering van de gewone verponding ten bedrage van9800 Een recognitie, voor de helft op te brengen door het gemene land (d.w.z. de Staten) en de andere helft door de ingelanden (landeigenaren in een bedijkt gebied)70000 Houthak in de duinen en wildernissen, vanwege de van jaar tot jaar wisselende opbrengsten begroot voormemorie Gestrande goederen zonder eigenaar die volgens strandrecht aan de heer vervallen, worden vanwege de onzekerheid begroot voormemorie Visserijen Verpachting visrecht binnenwateren, vanwege wisselende opbrengst begroot voormemorie Erfpachten Aan verschillende inwoners in erfpacht uitgegeven heerlijkheidsgronden ter vergroting en verbetering der erven, tezamen bedragend61812 Naast bovengenoemde rechten bestonden er nog tal van andere 'pecuniën, voordelen, regalia en prerogatieven' van de heer van Bergen, die hij zelf mocht uitoefenen of aan anderen verpachten, waaronder: het recht van de jacht met uitsluiting van anderen het recht van de vogelarij het plantrecht langs alle 'Heerenwegen' in de heerlijkheid. Na de Bataafse omwenteling in 1795 werden de heerlijke rechten die uitoefening van bestuursgezag inhielden, zoals het benoemingsrecht, afgeschaft. Bij de Staatsregeling van 1798 werden nog meer heerlijke rechten afgeschaft en aan de burger overgedragen: 'Alle burgers hebben ten allen tyde het regt om, met uitsluiting van anderen, op hunnen eigen of gebruikten grond te jagen, te vogelen en te visschen' (art. 27). Omdat de eigenaren van heerlijkheden door alle afschaffingen inkomsten misliepen, werd hierover flink geklaagd. Bij het Soeverein Besluit van 26 maart 1814 werden mede daarom de heerlijke rechten deels hersteld. De Grondwet van 1848 zorgde er echter voor dat

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2010 | | pagina 8