De heren worden Bergenaren: Van Reenen (1851-heden) In december 1851 wordt de heerlijkheid Bergen gekocht door de dertigjarige jurist, mr. Jan Jacobus Henricus van Reenen (1821-1883). De heerlijkheid, die bestaat uit het sterk verwaarloosde landhuis 't Hof met 17c eeuwse landschapstuinen, een uitgestrekt duingebied en een stuk strand, is 1500 hectaren groot en verwisselt van eigenaar voor f. 156.310. Het wapen van het geslacht Van Reenen. Jan Jacobus Henricus is de zoon van Louise van Vollenhoven en een Amsterdams hoogleraar, prof. mr. Jacobus Henricus van Reenen, heer van Cronenburgh, Loenen en Nieuwersluis, lid van de hoofdstedelijke raad, van de Provinciale Staten van Noord-Holland en van de Tweede Kamer. Jan Jacobus Henricus heeft rechten gestudeerd aan het Atheneum Illustre en is een bemiddeld man geworden door de handel met Nederlands Indië. Hij trouwt op 5 april 1854 met jonkvrouwe Wilhelmina Jacoba Rendorp van Marquette (1832-1908) uit Heemskerk. Na een grote verbouwing gaat het echtpaar Van Reenen op 't Hof wonen, waar ze zes dochters en zes zonen krijgen en grootbrengen. Doordat in 1851 de eerste Gemeentewet van kracht is geworden, zijn er weer enkele heerlijke rechten vervallen verklaard, waaronder het toezicht op de strandvonderij. Bij de titel 'heer van Bergen' horen nog slechts de rechten op de jacht en de visserij en het recht om uit twee door de kerkenraad voorgestelde kandidaten een predikant voor de Ruïnekerk te kiezen. Ondanks het wegvallen van zijn rechten als 'heer' kan Jan Jacobus Henricus van Reenen als grootgrondbezitter (hij bezit ca. 40 van het grondgebied van Bergen) nog altijd veel invloed uitoefenen op de maatschappelijke verhoudingen in het dorp. Ook als raadslid en wethouder, wat hij vanaf 1865 tot aan zijn dood onafgebroken blijft, drukt hij zijn stempel op Bergen. Bij de dood van Jan Jacobus Henricus van Reenen in 1883 zijn zeven van zijn twaalf kinderen nog minderjarig. Zijn weduwe, jonkvrouwe Wilhelmina Jacoba Rendorp van Marquette, erft het onroerend goed, het Bergerbos groot ca. 375 ha en 1140 ha duingebied. Zij neemt voorlopig het heft in handen, omdat haar oudste zoon, Jacob, volgens haar nog te jong is om de heerlijkheid te besturen. Zij wordt hierbij gesteund door haar zwager, de invloedrijke politicus, jonkheer Gerlach Cornelis Joannes van Reenen. Met haar kinderen blijft zij op 't Hof wonen. De oudste zoon, Jacob van Reenen (1859-1951), trouwt op 28 september 1882 in Esslingen met Marie Amalie Dorothea Völter (1854-1925), de dochter van een hoogleraar uit Esslingen in Würtemberg. In 1883 trekken zij in huize Kranenburgh dat zijn vader voor hen had laten bouwen. Daar ook worden hun vijf kinderen geboren: Wilhelmina Jacoba (1883-1944), Louisa Erica (1885-1973), Jan Jacobus Henricus Joachim (1886-1964), Mary Elisabeth (1888-1948) en Hendrik Daniël Adolf (1889-1972). Jacob van Reenen wordt in 1885, op voordracht van de commissaris des konings in Noord-Holland, tot burgemeester van Bergen benoemd door de minister. In 1852 Mr. Jan Jacobus Henricus van Reenen en zijn echtgenote, jonkvrouwe Wilhelmina Jacoba Rendorp van Marquette (foto links: ca. 1880, collectie Piet Mooij; rechts: Het Sterkenhuis).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2010 | | pagina 30