BERGEN,
IN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN
1813-HEDEN
HOFSTEDE
HOFSTEDE
Op 30 november 1813 landt prins Willem Frederik bij
Scheveningen en in 1814 wordt hij tot soeverein vorst der
Verenigde Nederlanden uitgeroepen. Later roept vorst
Willem zichzelf tot koning Willem I van het Koninkrijk der
Nederlanden (1814-1840) uit. Een van zijn eerste daden is het
samenstellen van een commissie om een nieuwe grondwet
te ontwerpen. In deze Grondwet van 1814 wordt de adel
weer als stand erkend. De Staten van de provincies worden
samengesteld uit drie standen: de adel, de steden en de burgers
(en boeren). Echter, in plaats van benoemingen worden er nu
'verkiezingen' gehouden; bestuur, wetgeving en rechtspleging
worden gescheiden in aparte systemen.
In de periode 1814-1848 worden weer veel
heerlijkheden vererfd, geschonken of verkocht aan rijke
(koop)lieden die hiermee hun rijkdom willen onderstrepen.
In de ban van de restauratiepolitiek, richten de eigenaars van
heerlijkheden verzoekschriften tot koning Willem I om hen in
hun rechten te herstellen. De heerlijkheden, die in naam blijven
bestaan, vallen nu echter onder de gekozen besturen en de
titel 'heer' heeft nog slechts symbolische waarde. Wel worden
sommige heerlijke rechten, zoals het jachtrecht en het visrecht,
hersteld als zakelijk recht.
Zo mag de oudste zoon van Adriana Petronella en Joachim
Ernst, Jacob Adriaan baron Mulert tot de Leemcule (1778-
1852) zich na 1814 toch nog 'heer van Bergen' noemen. Hij
heeft de heerlijkheid in 1813 van zijn vader gekregen, wellicht
als huwelijksgeschenk, want hij trouwt in datzelfde jaar
met Anna Jacoba Adriana Tholen (1794-1839). Zij krijgen
uiteindelijk elf kinderen, maar slagen er niet in de heerlijkheid
voor hen te behouden.
In 1815 zet Jacob Adriaan baron Mulert tot de
Leemcule - waarschijnlijk onder dwang van de beheerders
van de nalatenschap van Willem Adriaan II - de door
De Maesdammerhof, gebouwd als 'speelhuijs' voor de familie Van Foreest. Tekening
toegeschreven aan P. Klinkhamer (1742-1798) (Regionaal Archief Alkmaar).
epidemieën en oorlog verzwakte heerlijkheid te koop. In
de veilingcatalogus worden naast de omschrijving van de
gronden en opstallen de nog bestaande heerlijke rechten met
bijbehorende inkomsten opgenomen.
Bij de koop van de heerlijkheid Bergen hoort,
behalve 't Hof, ook het oude buiten 'Maesdammerhof', dat
aan het begin van de 17e eeuw door de Alkmaarse familie Van
Foreest als 'speelhuijs' werd gebouwd. Dit buiten heette eerst
'Cranenburg', naar het 16e eeuwse huis 'Craeneberch' van de
baljuw Sebastiaan Craenhals dat daar in de buurt had gestaan.
De naam Maesdammerhof werd gebruikt door een latere
eigenaar van het huis, Frederik van Dorp, heer van Maesdam.
Zijn vrouw Aegidia was een tante van Adriana Eleonora
Studler van Zurck, geboren Van Teijlingen. Van Dorp overleed
in 1679; na Aegidia's overlijden in 1693 kwam het pand in het
bezit van de toenmalige heer van Bergen, Adriaan Studler van
Zurck.
N O T I T I
Van de Voormalige Hoogt en Vrije He
Met de daarbij en aan behoorende Goederen
Beftaande, onder anderen in de
Genaamd: Het HUIS TE BERGEN,
De
MAASDAMMERHOF,
Voorts Onderfcheidene
HUISMANS-WONINGEN,
WEID-, ZAAD- en BOSCHLANDEN,
Gelegen onder BERGEN, SCHOORL, HARING-
CARSPEL en in de EG MO N D E R-M E E R.
Van al bet welk de OPENBARE VEILING zal plaats hebben op
Dings dag den 12 September 1815 en volgende Dagen, en de
Afjlag op Dingsdag den 26 van dezelfde Maand, beiden
des Voor middags ten 10 en des Namiddags ten 4 Ure,
ten Huize van G P. BLOMKastelein in het Stads
Logement in de Langeflraat te ALKMAAR.
Te Alkmaar bij HERMAN US'COSTER, Stads - DruklJfegpir)
op den Voordam.
Veilingcatalogus 1815 (Familiearchief Van Reenen, Regionaal Archief Alkmaar).