DE HEREN EN VROUWEN VAN BERGEN
l
Het wapen van het geslacht Mulerttot de Leemcule.
Wanneer Wigbold Adriaan in 1797 sterft, is Joachim
Ernst Mulert tot de Leemcule (1750-1828) erfgenaam van
de heerlijkheid. Hij kan echter maar kort van zijn rechten als
heer genieten: een nieuwe grondwet maakt in 1798 daaraan
voorlopig een eind.
Na de verkiezing van 1798 treedt de nieuwe grondwet, de
'Staatsregeling voor het Bataafsche Volk', in werking, waarin
ondermeer wordt bepaald dat de gilden zullen verdwijnen,
dat iedereen gelijk zal zijn en dat er godsdienstvrijheid voor
iedereen zal zijn. Deze principes van gelijkheid betekenen ook
de afschaffing van het leenstelsel en de daarmee gepaard gaande
heerlijke rechten. Waren de wetgeving, de rechtspraak en het
bestuur voorheen in één hand verenigd, vanaf nu worden ze
gescheiden uitgeoefend. Wetgeving en rechtspraak worden
voortaan nationaal geregeld en het plaatselijk bestuur krijgt
een zekere autonomie.
In Bergen worden de twaalf leden van het
dorpsbestuur alweer ontslagen. In hun plaats worden er zes
nieuwe leden gekozen: vijf van de oorspronkelijke leden en
als zesde de schout Joost Ivangh, die de leiding heeft. Zij
moeten ondermeer het hoofd bieden aan de gevolgen van de
Slag bij Bergen op 19 september 1799 en tevens aan de vele
plunderende, hongerige soldaten uit beide kampen.
Vanwege de roerige tijden in het land, waar eerst de in 1805
door Napoleon benoemde raadspensionaris Rutger Jan
Schimmelpenninck en vervolgens koning Lodewijk Napoleon
(1806-1810) proberen orde op zaken te stellen, leiden de
Joachim Ernst baron Mulerttot de Leemcule. Schilderij van J.P. van
Horstok (Stedelijk Museum Alkmaar).
voorgenomen besluiten niet onmiddellijk tot veranderingen in
het eigendom van de heerlijkheden.
Omdat Napoleon Bonaparte niet tevreden is met
de verrichtingen van zijn broer Lodewijk Napoleon, lijft hij
tussen 1810 en 1813 de Lage Landen bij het Franse Keizerrijk
in. Hij stelt onder andere de dienstplicht in, de eenheid in
maten en gewichten, de burgerlijke stand en een verplichte
achternaam voor iedereen. Ondanks deze en andere positieve
kanten van Napoleons bewind, ontstaat onder de voormalige
regenten, oud-patriotten en andere burgers een groeiende
weerstand tegen hun gezamenlijke, kostbare overheerser. Zij
willen weer vrij zijn en hun eigen leidsman kiezen. In deze
jaren trekken veel Franse troepen weg om Napoleon elders te
steunen en wanneer ze uiteindelijk ook weg zijn uit Den Haag,
wordt van daaruit prins Willem Frederik van Oranje-Nassau,
zoon van de gevluchte stadhouder Willem V, uitgenodigd om
de regering op zich te nemen.
Engelse gravure uit 1800 van de acties tijdens de 'Slag van Bergen' op 19 september
1799. Op de voorgrond Kozakken met oorlogsbuit, geplunderd uit de huizen van de
gevluchte burgers (Regionaal Archief Alkmaar).
zijn hoofd boven water te kunnen houden, begint Joachim
Ernst een jaren in beslag nemende strijd om een deel van
de erfenis van zijn (ex-)schoonvader ten behoeve van zijn
minderjarige kinderen te verkrijgen. In 1790 eist hij f. 45.000
uit de nalatenschap van de grootvader van Adriana Petronella,
Willem Adriaan II, en na de dood in 1792 van haar oom,
Willem Lodewijk, vraagt hij nogmaals f. 30.000. De curatoren,
tevens executeurs van het testament en voogden van de
kinderen, Gerard Cornelis van Vladeracken en Cornelis
van Foreest, zijn het met hem eens dat zijn kinderen recht
hebben op het deel dat hun moeder geërfd zou hebben. Bij
hun oordeel werd het feit meegewogen dat, zonder de erfenis,
Joachim Ernst en zijn kinderen met een door zijn crediteuren
opgelegde schandvlek op hun blazoen verder door het leven
zouden moeten gaan.