Tekening van het Huis Rampenbosch in 1738, door Abraham de Haan (1707-1748) (Regionaal Archief Alkmaar).
Het Hof zoals Anthonis Studler van Zurck dit
voor ogen had. Tekening uit 1652 door Daniël
van Breen (Regionaal Archief Alkmaar).
De kaart van Blaeu, 1662 (Regionaal Archief Alkmaar).
Het Muiderslot, in 1658 geschilderd door J.A.
Beerstraten (National Gallery, Londen).
Op 27 oktober 1660 laat Studler van Zurck zich eindelijk als
heer in Bergen feestelijk inhalen. Staande voor het rechthuis
leest de secretaris een 'Privilege' aan de bevolking van Bergen
voor: 'Wij Anthonis Studler van Zurck, Ridder vander Orde
van Sint Michiel des alder Christelijcksten Conings, Heere
van Bergen in Kennemerlant, van Sweijburgh etc., ende
Susanna Thibaut, Vrouwe tot Bergen in Kennemerlant,
Sweijburgh etc. doen te weten. Alsoo onse Ingeseetenen ende
Buren tot Bergen voorseid ons op huijden ingehult ende
den eedt van getrouwicheijt aen ons als aen haren wettigen
Heere ende Vrouwe hebben gedaen, dat wij om te toonen
onse toegenegentheijt tot dezelve onse goede gemeijnte haer
willende begunstigen aende zelve verlijt ende verleent hebben,
gelijck wij aende zelve verlijen ende verleenen mits deze brieve
de navolgende gunsten, giften ende vrijheedenf...)'
Vervolgens belooft Studler van Zurck dat de schout
voortaan een Bergenaar zal zijn en geen 'vreemdeling'. Tevens
belooft hij de ingezetenen zoveel mogelijk te helpen, en alles te
zullen doen wat tot het welzijn van de gemeente kan strekken.
De burgers van Bergen krijgen het visrecht in het grootste deel
van de ringvaart om de Bergermeer, het recht om vogels te
vangen, om zand uit het Zandgat te graven en om graszoden uit
te snijden voor hun dakbedekking. Het privilege eindigt met
de woorden: 'Beloven wijders, dat wij onse goede Ingeseetenen
ende Buren van Bergen allenthalven nae ons vermogen sullen
soecken te helpen te schutten ende voor te staen, soo als een goed
Heer behoord te doen. Aldus gegeven op onsen huijse tot Bergen
in Kennemerlant op den XXVII dach van de wijnmaendt des
jaers ons Heeren anno 1600 ende sestich.
Als de secretaris deze woorden uitspreekt, heeft
Studler van Zurck zich in feite al twintig jaar gedragen 'soo als
een goed Heer behoord te doen'. Onder zijn leiding is Bergen,
na het slechte Duitse beleid, weer tot bloei gekomen.
Wanneer Anthonis Studler van Zurck op 1 januari 1666 in
Alkmaar sterft, krijgt zijn weduwe Susanna Thibaut, vrouwe
tot Bergen in Kennemerland, Sweijburg etc., het vruchtgebruik
tot haar oudste zoon Anthonis junior oud genoeg zal zijn.
Anthonis senior en Susanna zijn beiden begraven in de
grafkelder in de Noorderkapel van de Ruïnekerk, die Anthonis
in 1661 had laten aanleggen. Ook liet hij een fraaie 'herenbank'
maken, die nog steeds te zien is in het midden van de kerk.
Anthonis Studler van Zurck junior (1642-1691)
is heer van Bergen van 1666 tot 1691. Hij schenkt twee
avondmaalsbekers aan de kerk, die helaas verdwenen zijn.
Hij sterft kinderloos in 1691, waarna zijn broer Adriaan
Studler van Zurck (1649-1695), heer van Hoogenhuizen (een
heerlijkheid verkregen uit het bezit van zijn zuster Susanna),
de heerlijkheid Bergen erft. Adriaan is getrouwd met de uit
Alkmaar afkomstige Adriana Eleonora van Teijlingen (1660-
1733). Na zijn dood in 1695 krijgt Adriana het vruchtgebruik
van de erfenis omdat hun dochter Susanna Cornelia pas tien
jaar oud is. Adriana Eleonora van Teijlingen wordt daarom
vrouwe van Bergen als voogdes voor haar dochter.
Susanna Cornelia Studler van Zurck (1685-1707),
kleindochter van een koopman en vrouwe van Bergen, kan een
goed huwelijk sluiten. Ze trouwt op 23 augustus 1701 in Bergen
met Lodewijk Adriaan, graaf van Nassau, heer van Odijck,
Zeist, Blikkenburg, Driebergen en Kortgene (1670-1742), de
zoon van Willem Adriaan I graaf van Nassau en Elisabeth van
der Nisse. Susanna en Lodewijk krijgen twee kinderen, Willem
Adriaan en de vroeg gestorven Alida Cornelia.