DE HEREN EN VROUWEN VAN BERGEN niets weten; hij heeft grote plannen voor Bergen die hij eerst wil realiseren. Dat het Studler van Zurck menens is zich daadwerkelijk met Bergen te bemoeien, blijkt ook uit de opdracht voor het maken van een kaart van de heerlijkheid die hij rond deze tijd aan Joannis Blaeu geeft. Blaeu laat deze nog altijd veel geraadpleegde en naar hem vernoemde kaart opmeten door Joannis Dou, notaris te Leiden. Het wapen van Studler van Zurck, met als hartschild het wapen van Bergen, staat linksboven op de kaart afgebeeld. Omdat de heren van Bergen tussen 1588 en 1641 in Duitsland woonden, was het voormalige 'Out Heerenhuys' van Hendrik van Brederode, dat in 1574 verwoest was door Sonoy, nooit meer opgebouwd. Daarom huurt Studler van Zurck vanaf 1 februari 1642, voor het tijdelijke verblijf van hem en zijn familie, het Huis Rampenbosch van jonker Engbert Ramp, op voorwaarde dat de eigenaar enkele kamers voor eigen gebruik kan behouden. Hij is de eerste heer die na 300 jaar weer in Bergen woont. In 1643 begint Studler van Zurck met de bouw van een nieuw, statig 'Huys te Bergen' ('t Hof), op de plaats waar vroeger een hoeve had gestaan. Van het oorspronkelijke plan worden door geldgebrek echter uiteindelijk alleen de zijvleugels gebouwd. Toch werd het een der belangrijkste buitenplaatsen in Noord-Holland. De plattegrond was mogelijk gebaseerd op de Jardin du Luxembourg zoals die was aangelegd in opdracht van koningin Maria de Medici in Parijs. Via zijn vriend Descartes had Studler van Zurck de plattegrond hiervan gekregen in november 1641. Het geheel van de 'plantagie' werd omringd door grachten en een bos. Hieraan danken wij nu nog het fraaie bosgebied rondom 't Oude Hof. Wel moest eerst de structuur van het bestaande gebied in Westdorp worden gewijzigd. Duinreken en waterlopen moesten worden omgelegd om het buiten op drie daardoor ontstane eilanden te bouwen. Op 14 oktober 1643 werd door Studler van Zurck de eerste boom geplant op zijn 'plantagie'. De bouw van het 'Huys te Bergen', waarvan de oostelijke vleugel van de getekende buitenplaats de kern is geworden van het uiteindelijke Hof, neemt jaren in beslag. In de tussenliggende jaren verblijft de familie in Huis Rampenbosch en in hun huis aan de Nieuwesloot op de hoek van de Doelenstraat in Alkmaar. Op Huis Rampenbosch ontvangt Studler van Zurck zijn vrienden, zoals de bekende dichter en historicus Pieter Corneliszoon Hooft (1581-1647) en diens vrouw Helionora Hellemans, een familielid van Studler van Zurck (Helionora's moeder heette Susanne van Surck). In 1643 logeert de familie Studler van Zurck een tijdje op het Muiderslot, waar Hooft zomers woont vanwege zijn functie als drost van Muiden en baljuw van Gooiland. In dit centrum van de Muiderkring, waar de groten van de Nederlandse kunsten van dat moment bijeenkomen, ontmoet Studler van Zurck onder anderen Anna en Maria Tesselschade Visscher, Joost van den Vondel en Constantijn Huygens. Het gezin van P.C. Hooft logeert vervolgens in 1644 een tijdje in Bergen bij de familie Studler van Zurck. Studler van Zurck, heer van Bergen en Sweijburg, breidt langzamerhand zijn relaties en titels uit. Hij wordt lid van de Alkmaarse vroedschap en hoogheemraad van de Uitwaterende Sluizen; bovendien wordt hij heemraad van de Beemster. De koffer van Descartes Van mei 1643 tot 1649 woonde de Franse filosoof en wetenschapper René Descartes (1596-1650) in Egmond aan den Hoef in de omgeving van de kasteelruïne. Al in 1618 had Descartes een eerste bezoek gebracht aan Holland. Hij werd in die tijd vrijwilliger in het leger van Prins Maurits. Nadat hij vervolgens tien jaar door Europa had gezworven, vestigde Descartes zich metterwoon in Holland, waar hij in 1633 Studler van Zurck ontmoette bij hun wederzijdse vriend Constantijn Huygens. Anthonis en de tien jaar oudere filosoof raakten bevriend en spraken elkaar regelmatig gedurende die jaren, waarin Descartes in Holland als banneling verbleef. In 1636, bijvoorbeeld, bemiddelde Descartes bij Constantijn Huygens voor een jachtakte die Studler van Zurck graag wilde hebben, maar die alleen voor adellijke personen verkrijgbaar was. Voor slechts een enkele burger werd een uitzondering gemaakt. Aangezien P.C. Hooft in een brief, gedateerd 21 december 1646, zijn aangetrouwde neef 'den Jonkheer van Bergen' bedankte voor een haas, die hij hem uit zijn jachtgebied had toegestuurd, was deze bemiddeling toentertijd gelukt. In 1640 maakte Studler van Zurck als eerste een Nederlandse vertaling van een werk van Descartes. Descartes stierf in 1650 aan een longontsteking in Stockholm waar hij op dringend verzoek van de Zweedse koningin Christina naar toe was gegaan om haar te onderwijzen. Hij had daarvoor een kist met enkele manuscripten en brieven achtergelaten bij een vriend in Leiden, Cornelis van Hogelande, met instructies om - in geval van zijn dood - Studler van Zurck bij de opening ervan aanwezig te laten zijn. Studler van Zurck liet de kist op 4 maart 1650 openen in het bijzijn van de Leidse notaris Francois Doude en enkele getuigen omdat Descartes hem nog een grote som geld ('9000 pond') schuldig was. Of de inhoud van de kist geleid heeft tot het aflossen van Descartes' schuld aan Studler van Zurck is niet bekend. Ook is het niet zeker of Studler van Zurck (een deel van) de inhoud van de kist in zijn bezit kreeg. Anthonis Studler van Zurck bezat al, vanwege zijn vriendschap met Descartes, correspondentie en andere papieren van de filosoof. Op de inventarislijst die op 30 juni 1692 werd opgemaakt in het sterfhuis van zijn zoon, Anthonis Studler van Zurck junior, stond dan ook een 'sack met stucken van monsr. Dechartes' vermeld. Deze 'sack' belandde vervolgens bij Anthonis' broer Adriaan Studler van Zurck, daarna bij diens dochter Cornelia Susanna, die gehuwd was met Lodewijk Adriaan graaf van Nassau, hun kinderen en kleinkinderen. In 1815 ging de stukken mee naar de erfgenamen van een volgende heer van Bergen, Joachim Ernst baron Mulert tot de Leemcule, waarna ze spoorloos verdwenen. René Descartes veranderde het filosofisch klimaat in de Nederlanden. Hij verbleef in 1637 en tussen 1645-49 te Egmond Binnen en in 1643 te Egmond aan den Hoef. Krijttekening van Jan Lievens (Groninger Museum).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2010 | | pagina 21