Na Otto's overlijden wordt zijn moeder, gravin Elisabeth
van Lippe (1592-1646), op 16 april 1641 met de heerlijkheid
verlijd. Slechts vijf maanden later, op 4 september 1641,
verkoopt Elisabeth van Lippe, vrouwe van Bergen en de
laatste overlevende van de familie van Holstein-Schaumburg,
het dorpje in Noord-Holland aan Anthonis van Zurck,
ridder en heer van Sweijburg. Hierdoor komt de verarmde
heerlijkheid Bergen, waar voornamelijk vissers, landbouwers
en ambachtslieden wonen, weer in Hollandse handen.
Een koopman als heer: Studler van Zurck (1641-1707)
Voor de prijs van 21.000 rijksdaalders wordt op 5 september
1641 de rijke koopman Anthonis van Zurck (ca. 1606-
1666) eigenaar van de heerlijkheid. Anthonis heeft zich, na in
1639 in Leiden te zijn afgestudeerd, op de handel toegelegd.
Zijn vrouw is Susanna Thibaut (1614-1687), een nichtje uit
Lille, met wie hij op 23 oktober 1635 in de Nieuwe Kerk in
Amsterdam in het huwelijk was getreden. Anthonis en Susanna
De Gouden Eeuw
De jaren tussen 1600 en 1670 worden beschouwd
als de Gouden Eeuw voor de gewesten Holland en
Zeeland. Toen Antwerpen in 1585 weer terugviel
in Spaanse handen, weken veel ambachtslieden en
rijke Antwerpse kooplieden uit naar Amsterdam en
andere steden in Holland, die hierdoor een grote bloei
doormaakten.
Deze bloei was tevens te danken aan
internationale betrekkingen, ondermeer met de nieuwe
koloniën (in 1602 werd de Verenigde Oost-Indische
Compagnie opgericht en in 1621 de West-Indische
Compagnie) en - niet te vergeten - aan de kortstondige
windhandel in tulpen, waaraan veel stedelingen en
regenten hun grote rijkdom dankten. Maar ook het
werk van de waterbouwkundige Jan Adriaensz.
Leeghwater, onder wiens leiding er in het begin van
de 17e eeuw vele meren met tientallen windmolens
werden drooggelegd, droeg bij aan de algemene
welvaart. Vooral de Amsterdamse kooplieden die
handel dreven met de koloniën en de VOC deden
goede zaken. Zij maakten goede sier met grote huizen
in de stad, investeerden in drooggemalen meren en
kochten landelijke heerlijkheden om uitdrukking te
geven aan hun status.
Schetsplan van Leeghwater voor het op peil houden van de
waterhuishouding in de Beemster, 1633 (Rijksarchief in Noord-Holland,
Haarlem),
Zurck of Surck?
Tijdens een historisch onderzoek als dit valt op
dat men in vroegere tijden niet altijd consequent
was bij het spellen van namen en plaatsen. Zelfs de
betrokkenen wisselden de spelling van hun naam wel
eens. Susanna Thibaut, de vrouw van Anthonis Studler
van Zurck, bijvoorbeeld, spelde haar achternaam
soms met 'au' (Thibaut) en soms met 'ou' (Thibout).
En Van Zurck zelf, heer van Bergen tussen 1641 en
1666, spelde zijn naam meestal met een 'Z' maar
ook een enkele keer met een 'S'. Anderen deden dat
laatste trouwens nog vaker: zo is de officiële spelling
van de naam van 'zijn' straat in Bergen 'Studler van
Surcklaan' geworden.
krijgen zes kinderen: Susanna (1636-1699), Maria Leonora
(1639-?), Anthonis junior (1642-1691), Maria (1644-?), Maria
Elisabeth (1648-?) en Adriaan (1649-1695).
De handel in aandelen van de in 1602 opgerichte
Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) heeft de jonge
zakenman geen windeieren gelegd, hetgeen hem in staat stelt
de heerlijkheid te kopen. Hij mag zich nu jonker noemen en
neemt vanaf nu dan ook een dubbele naam aan: 'A. Studler van
Zurck, Heere tot Bergen'.
Het wapen van het geslacht Studler van Zurck
In eerste instantie stuurt Studler van Zurck de Leidse
rentmeester Johan van Lijn naar Bergen om de heerlijkheid
uit zijn naam te aanvaarden. Hij laat via Van Lijn weten
dat de schoolmeesters, de dominee en de koster hun werk
zullen behouden. Een van de eerste handelingen van Van
Lijn is het beëdigen van de schout, Jan Cornelis Gooien, de
schepenen, de secretaris, de baljuw - die tevens houtvester
is - en de bode. Studler van Zurck bezoekt een tijdje later
zelf het dorp met zijn dan ongeveer duizend inwoners; hij
betaalt er achterstallige salarissen uit en maakt kennis met zijn
ambtenaren. Van een officiële inhuldiging wil hij echter nog