DE HEREN EN VROUWEN VAN BERGEN II om zijn beleid te matigen, besluiten de 'bedelaars' hun verzet op te voeren. Nu vormen Hendrik van Brederode en andere hervormden een groepering die met geweld het geweld van de regering' wil keren. Hierdoor raakt Hendrik echter in de problemen. Op 13 maart 1567 wordt het Geuzenleger onder aanvoering van Jan van Marnix bij Oosterweel verslagen. Wanneer bekend wordt dat Filips II een leger naar de Nederlanden gaat sturen, vluchten in april eerst Willem van Oranje en daarna Hendrik van Brederode naar Duitsland. In augustus 1567 maakt de hertog van Alva, Don Fernando Alvarez de Toledo, met zijn leger zijn entree in de Nederlanden om de orde te herstellen en de opstandelingen te straffen. De Raad van Beroerte wordt ingesteld en kort daarop worden de vroegere medestanders van Willem van Oranje, de graven van Egmond en Hoorne, gevangen gezet in Gent. Willem van Oranje hoort in Duitsland dat al zijn bezittingen verbeurd zijn verklaard en dat zijn zoon, Filips Willem, naar Spanje is ontvoerd. Hij besluit de wapens tegen Alva, die inmiddels landvoogd is geworden, op te nemen. De eerste veldslag, op 25 april 1568 bij Dalheim, wordt door de Spanjaarden gewonnen. De tweede, op 23 mei 1568 bij Heiligerlee, wordt gewonnen door de troepen van Willem van Oranje. Uit wraak hiervoor, maar ook uit angst voor hun populariteit worden daarna de graven van Hoorne en Egmond, hoewel ze de Spaanse koning trouw zijn gebleven, op bevel van Alva naar Brussel overgebracht, waar ze op 4 juni 1568 op beschuldiging van hoogverraad worden onthoofd. Deze gebeurtenissen vormen het begin van de Tachtigjarige Oorlog. Ondanks de steun van vele edelen en de burgerij, die hem op handen dragen, vertrekt Hendrik van Brederode zoals gezegd in 1567 samen met zijn vrouw Amelia, gravin van Nieuwenaar (1539-1602), met groot gevolg naar Duitsland. Zijn krijgsknechten zijn echter zo ondervoed dat zij onderweg beginnen te plunderen - zelfs de Abdij van Egmond moet het ontgelden - en de een na de ander de stoet verlaat. Via Emden en Bremen gaan ze verder naar kasteel Horneburg in de vestingstad Recklinghausen, waar graaf Joost II van Holstein-Schaumburg, heer van Gemen en een oom van zijn vrouw, woont. Op 15 februari 1568 sterft Hendrik, waarschijnlijk aan longontsteking, kinderloos. Al zijn goederen, de heerlijkheid Bergen incluis, zijn hem kort hiervoor door de Spaanse landvoogd Alva ontnomen. De inkomsten, die nu aan de koning toevallen, worden geïnd door de rentmeester-generaal van Kennemerland, Cornells Stalpaert van der Wiele. In weerwil van het besluit van Alva, schrijft Hendrik echter op de middag van zijn dood zijn testament ten faveure van zijn peetzoontje Hendrik van Holstein-Schaumburg, een neefje van de zijde van zijn vrouw. Daarbij houdt zijn weduwe, Amelia van Nieuwenaar, levenslang het vruchtgebruik van de heerlijkheden Callantsoog en Bergen. Amelia heeft wegens haar vruchtgebruik belang bij een goede bewindvoering maar kan, door de vijandelijkheden en door de grote afstand, weinig uitrichten, waardoor de materiële toestand in Bergen slecht blijft. Deze toestand werd mede veroorzaakt doordat Zweden en Denemarken met elkaar in oorlog waren en de graanimport vanuit het noorden was gestopt. Tot overmaat van ramp vindt in 1570 de Allerheiligenstormvloed plaats. Deze kost niet alleen vele levens, maar brengt tevens grote schade aan het dorp en aan de nieuwe landbouwgronden in de Bergermeerpolder. Deze laatste lopen vrijwel geheel onder, waardoor de inkomsten wegvallen. In de jaren daarop blijkt dat het lot nog meer tegenspoed voor Bergen in petto heeft. Tijdens het beleg van Alkmaar in 1573 brengen de soldaten enorme verwoestingen aan op hun strooptochten in de regio; Bergen wordt daarbij niet gespaard. Vooral 1574 is een jaar vol onheil. Op 21 februari worden de middeleeuwse, gotische Sint Petrus en Pauluskerk, het rechthuis en vele huizen in Bergen platgebrand, waarschijnlijk op last van de commandant van de Geuzen, Diederik Sonoy. De antipapist Sonoy is een voorstander van de kerkhervorming en hardvochtig tegen andersdenkenden. Als bevelhebber in het leger van Willem van Oranje en gouverneur van het Noorderkwartier past hij de tactiek van de verschroeide aarde toe tijdens de strijd tegen de Spaanse koning. Deze brand - die bijna het hele dorp in de as legt - is een ramp voor de toch al berooide bevolking van Bergen. Zij richten zich in 1575 in een smeekschrift tot Willem van Oranje met de vraag of zij twee jaar uitstel van betaling van hun bijdrage aan de oorlogskas kunnen krijgen. Zij kunnen het geld niet meer opbrengen. De bedelnap en de bedeltas, de symbolen van de geuzen, nadat zij door de Spanjaarden 'bedelaars' genoemd werden (herkomst onbekend). Amelia van Nieuwenaar, echtgenote van Hendrik van Brederode. Houtskooltekening van Jacques Le Boucq, voor 1568 (Recueil de Portrets d'Arras, Médiathèque Municipale d'Arras).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2010 | | pagina 17