Borselen in 1507. Balthasar is houtvester in Holland geweest maar verblijft ook veel in het buitenland. Hij trouwt in 1544 met Catharina van Bronckhorst-Batenburg (ca. 1530-?). Balthasar behoudt de heerlijkheid tot aan de dood van Reinoud in 1556. Het leen keert dan terug naar Reinouds erfgenaam, zijn oudste zoon Hendrik. In tegenstelling tot zijn vader en zijn oom, maakt Hendrik van Brederode (1531-1568) wel werk van het verarmde Bergen wanneer hij de heerlijkheid, met inbegrip van de nog niet ingepolderde Bergermeer, in 1556 overneemt. Onder het bewind van Van Brederode en graaf Lamoraal van Egmond worden de meren rond Bergen ingepolderd. In de jaren 1563-1565 wordt, na het bijleggen van een ruzie met de stad Alkmaar over de jurisdictiegrens, de Bergermeer ingedijkt en door drie van schepraderen voorziene molens drooggemalen. Volgens een oude oorkonde levert dit '513 morgen83 roeden en 5 voeten niew landt' op. Van Brederode en Van Egmond willen door de verkoop van kavels hun inkomsten verhogen: men betaalt veel voor goede grond in deze tijd waarin de landbouwprijzen stijgen. Hendrik van Brederode speelt een grote rol in de politieke, sociale en religieuze ontwikkelingen in de Nederlanden. In 1555 volgt koning Filips II zijn vader Karei V op als landsheer. Hendrik van Brederode wordt als leider van de Hollandse adel in 1559 de bevelhebber van een keurkorps van overwegend adellijke cavalerie in dienst van de koning. Hij krijgt echter al snel een afkeer van de Spaanse overheersing, waarop hij uit de dienst van de koning treedt. Ook verlaat hij de katholieke kerk en bekeert hij zich tot het protestantisme. Hendrik raakt bevriend met Willem I van Nassau, de latere Willem van Oranje. Willem I van Nassau is de zoon van Willem de Rijke, graaf van Nassau, en Juliana van Stolberg. Toen Willem elf jaar oud was, erfde hij van zijn neef René de Chalons, naast enkele stukken land in de Lage Landen, een gebied in Zuid-Frankrijk - het prinsdom Orange - en daarmee de titel 'prins van Orange' (Oranje). Willem, jarenlang een van de voornaamste edelen aan het hof van Karei V, is in eerste instantie ook een vertrouweling van koning Filips II. Hij wordt door Filips II tot stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht benoemd omdat de koning die gebieden niet in Lutherse handen wil zien. Later keert ook Willem van Oranje zich tegen het beleid van Filips II en wanneer hij in 1561 met de rijke, protestantse, Anna van Saksen trouwt, valt hij in ongenade. Hendrik van Brederode, zijn broer Lancelot van Brederode en Jan van Marnix zijn in 1565 de initiatiefnemers van het Verbond der Edelen (ook wel Het Compromis genoemd). Zij, meer dan 400 protestantse en katholieke edelen samen, voelen zich aangetast in hun militaire en economisch bevoorrechte positie en willen een einde maken aan de repressieve regeringspolitiek van de Spaanse koning. Ze komen in opstand tegen de geldverslindende oorlogen, waardoor de rust in de Lage Landen ernstig wordt bedreigd. Ook strijden zij tegen de hoge belastingdruk en de hoge voedselprijzen en voor vrijheid van godsdienst. Van Brederode wordt uitgekozen om op 5 april 1566 het Smeekschrift der Edelen aan de landvoogdes, Margaretha van Parma, te overhandigen. Daarin vragen de edelen haar onder andere om 'moderatie' (verzachting) van de ketterplakkaten waardoor niet-katholieken ernstig vervolgd worden. De groei van de protestantse beweging, die overal hagenpreken houdt, heeft namelijk een intensivering van de Inquisitie teweeggebracht. Tevens worden in het Smeekschrift wensen geuit aangaande vergaderingen van de Staten-Generaal, waar godsdienstige, financiële en politieke problemen zouden moeten worden opgelost. Bang voor meer onrust geeft de landvoogdes voorlopig toe. Graaf Karei van Berlaymont, die vindt dat Margaretha niet naar het pijpen van de edelen hoeft te dansen, zegt over hen: 'Ce ne sont que des gueux' (het zijn slechts bedelaars). Van Brederode en zijn medestanders nemen hierop tijdens een feestmaal de naam Geuzen als erenaam aan. Na de Beeldenstorm in de zomer van 1566, die door zowel protestanten als katholieken als volstrekt zinloos wordt beschouwd, en vanwege de aanhoudende weigering van Filips Het wapen van het geslacht Van Brederode. Reinoud III van Brederode, omhangen met de Orde van het Gulden Vlies. Schilderij van Jan van Scorel, ca. 1545 (Rijksmuseum, Amsterdam). Hendrik van Brederode, geharnast en behangen meteen geuzenpenning in de vorm van een bedelnap (herkomst onbekend).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2010 | | pagina 16