Het pand van Arend Bos Eyssen aan de Zeeweg. Vooraan links was de slagerij met Joop Mak gevestigd. Rechts koffiebar 't Komboffie. De parterre is nu woonhuis, (foto: eigendom Peter Bos Eyssen) 'voor het laatste nieuws'. De zaak, inmiddels overgenomen door Schipper, verhuisde naar de overkant van de Zeeweg (het winkelpand, waarin eerder de textielzaak van Nooy was gevestigd, maakt nu deel uit van hotel Victoria). Joop Mak, zijn vrouw en dochter verhuisden mee. Met de pensionering van Joop sloot de laatste, inmiddels tot een kleine supermarkt uitgegroeide 'gewone' winkel in het dorp. Meer seizoensmatig werd vis 'op ijs' in de grijze Morris Minor Pickup door de visboer -steevast een 'derper' - uitge vent. Dekker uit Egmond aan Zee leverde gerookte bokking of andere vis vanuit een kistje achterop zijn fiets. In de jaren vijftig werden in het toeristenseizoen eieren, geslachte kippen en soms jonge haantjes uit een bescheiden pluimveebedrijfje (ca. 300 kippen) op het Russenduin aan de hotels geleverd. Het was de oogluikend toegestane, maar welkome bijverdien ste van Boersma sr., die conciërge was van Bio-vakantieoord. Incidenteel verschenen een ijsboer en een bloemenman, maar die waren meestal snel verdwenen. Wijn, gedestilleerd, bier en frisdranken leverde de firma Scholten uit Bergen. De Coca Cola werd apart geleverd; de chauffeur van de Bedford was stijlvol in donkergroen uniform gekleed. Als allerlaatste heeft Meindert Ranzijn uit Bergen nog twee jaar met een SRV-winkelwagen de bewoners bediend. Het beeld van de verdwijnende zelfstandige winke lier is vaker in de Bergense Kroniek beschreven. In Bergen aan Zee kon de middenstand zich mede dankzij de hotels, restaurants en koloniehuizen nog handhaven, totdat deze 'grootafnemers' bij de groothandel gingen inkopen. Toen de koloniehuizen in de loop van jaren zestig hun deuren sloten, verdween daarmee een belangrijk stuk klandizie. Ook de op komst van het grootwinkelbedrijf, de toegenomen mobiliteit en het gebrek aan bedrijfsopvolging speelden een rol in deze ontwikkelingen. Kolen en olie Bergen aan Zee werd in de loop van de jaren tachtig van de vo rige eeuw aangesloten op het gasnet. Tot die tijd werd er brand stof aan huis bezorgd. Cokes voor de kolengestookte cv-ketel en antraciet voor vrijstaande kachels werden aanvankelijk gele verd door Snijders, later door Akerboom van de Buerweg. In de zomer - met lagere prijzen - reed het Austin vrachtwagentje af en aan; de kolenhokken werden tot aan het randje volgestort. Naast kolen, die hij vervoerde met een Amerikaanse Ford V 8 truck, werd huisbrandolie voor de centrale verwar mingsinstallatie geleverd door Van den Bosch uit Bergen met een DAF-tankwagen. Drie tot vier m3 ondergronds opgeslagen huisbrandolie was voldoende om de winter mee door te komen. Veel huishoudens gebruikten nog petroleumstellen. Kleverlaan uit Bergen ventte de petroleum uit in de kenmerkende bussen- met-tuit. Ook Akerboom verkocht petroleum. Gekookt werd, naast het sterk gepropageerde 'moderne elektrisch' koken, op een gaskomfoor. De blauwe flessen butagas werden geleverd en geïnstalleerd door Jan Stroomer van Hotel - annex garagebe drijf, fietsenstalling en benzinepomp - Prins Maurits. Stroomer bezorgde met de fiets-met-aanhangkar met daarin de gasfles en een steeksleutel voor de installatie. Als de bestelling verder weg moest, had hij zijn Ariel motorfiets voorzien van een houten kist, dwars achter het zadel gemonteerd waarin precies een gas fles liggend paste. Fater had hij een vooroorlogse DKW F7 voor dat doel aangeschaft. De achterkant van de wagen was open- gezaagd, letterlijk, want de carrosserie was van met leerdoek bespannen hout. Op een houten rek konden drie gasflessen te gelijkertijd worden vervoerd. In het zomerseizoen, wanneer Stroomers aanwezigheid in het hotel noodzakelijk was, bezorgde Jaap ('Japie' of 'ome Jack') Langenberg de gasflessen. Japie, met het postuur van een twaalf jarige jongen en een bovengemiddeld hoog stemgeluid, was

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2010 | | pagina 30