Een notabele inrichting in Huize Kranenburgh Verbondenheid en traditie HAROLD D E. BOS Een huwelijk op stand Het leven rond 1900 was doortrokken van standsbesef. Maat schappelijk aanzien werd bepaald door financieel vermogen, bestuurlijke invloed en levensstijl. Naast opvoeding en opleiding waren huis en interieur onlosmakelijke verbonden met die speci fieke levensstijl waarmee men zich zowel onderscheidde als ver bond met andere families. Mr. Jan Jacobus Henricus van Reenen (1821-1883), sinds 1851 Heer van Bergen, was de bouwheer van Huize Kranenburgh, in 1882 gebouwd voor zijn oudste zoon Jacob van Reenen (1859-1951). Op 28 september 1882 trad Jacob in het huwelijk met de vijf jaar oudere Marie Amalie Dorothea Völter (1854-1925). Jacob verkreeg in 1883 na het overlijden van zijn vader de titel 'Heer van Bergen'. Marie Völter was in 1873 op negentienjarige leeftijd als gouvernante van de elf broers en zusters van Jacob aangesteld. Ze kwam uit een Duitse familie, haar vader was 'Herr Professor'. De familie van Marie was niet onaanzienlijk, maar in stand was er een verschil met de familie Van Reenen, een oude Amsterdamse regentenfamilie die ondertussen vermaagschapt was met de Nederlandse adel. Familieverbanden De schoonmoeder van Marie was jonkvrouw Wilhelmina Jacoba Rendorp van Marquette, Marie's schoonzuster Agneta, oudste zuster van Jacob, trad in het huwelijk met Louis baron Taets van Amerongen. De oudere broer van haar schoonvader was op 31-jarige leeftijd burgemeester van Amsterdam en werd in 1876 in de Nederlandse adelstand verheven met het predicaat 'jonkheer'. De twee zusters van haar schoonvader trouwden een jonkheer Smissaert en een jonkheer Backer. Opmerkelijk is dat ondanks dit 'standsverschil' enkele jaren later, het huwelijk werd gesloten tussen de negen jaar oudere Daniël Völter, jongere broer van Marie, en Jacoba van Reenen, jongere zuster van Jacob. Uit het gezin van Jacob en Marie zouden twee dochters een adellijk huwelijk aangaan: tweede dochter Louise Erica met jonkheer Constant van Panhuys en derde dochter Mary Elisabeth met haar volle neef Hendrik Louis baron Taets van Amerongen, een zoon van Agneta. Marie Völter moet zich ter dege bewust zijn geweest van haar door het huwelijk verworven stand, maatschappelijke status en positie als Vrouwe van Bergen. In de sociale contacten wogen Marie en Jacob omgang met derden zorgvuldig af. Zelfs toen de eerste badgasten zich aankondigden, waren ze gevoelig voor de voorname en adellijke afkomst van de families die 'hun' Bergen aan Zee bezochten. Zo werden in de Badbode, de plaatselijke promotiekrant van Bergen en Bergen aan Zee, alle gasten met naam en titel vermeld. Deze Badbode werd tevens als bijlage van het Handelsblad onder de 13.000 welgestelde Amsterdammers verspreid. De Badbode werd later ook als bijlage meegezonden aan de 10.000 hoogst aangeslagenen van Nederland. Heer en Vrouwe van Bergen De titel 'Heer van Bergen', onlosmakelijk verbonden aan de heerlijkheid, was feitelijk voor het standsbesef van de familie van meer belang dan de ambtelijke aanstelling van burgemeester die Jacob in 1885 zou krijgen. De voorname positie van de familie Van Reenen werd bevestigd door het representatieve huis Huize Kranenburgh dat ze bewoonde, fraai gelegen in een parkachtige tuin, omsloten met een hek. De achter het huis doorlopende op rijlaan had aan weerszijden een inrijpoort, geflankeerd door ste nen palen met de vermelding 'Huize Kranenburgh Anno 1882'. Langs de voorgevel van het huis bevond zich een pergola en terras en in het midden van de voortuin een bassin met fontein. Het was de taak van de vrouw des huizes om met smaak een statusondersteunende inrichting te creëren. In Huize Kra nenburgh vormden de entreehal en het traphuis, met de familie wapens opgenomen in kleurrijk glas-in-lood, samen met de sa lon, later na een verbouwing ook zaal genoemd, en de eetkamer de belangrijkste vertrekken waar gasten werden ontvangen. Sociale contacten 'geheel onder ons' Een representatieve salon was in een notabel huis onmisbaar. In de tweede helft van de negentiende eeuw werd in Amsterdam en andere steden door de hogere klasse nog dagelijks 'visite ge reden'. Deze korte visites duurden circa twintig minuten. Rond 1900 stelden steeds meer dames om praktische reden één keer per week een vaste ontvangmiddag in, een 'Jour' geheten. In Alkmaar woonden slechts enkele notabele families van bestuur ders en de rechterlijke macht, die een kleine coterie vormden en onderling visites maakten. Zeker in verhouding tot de grotere groep van 'gegoede burgerij', welgestelde ondernemers en mid denstanders. In de directe omgeving van het landelijke Bergen was de adel nauwelijks vertegenwoordigd, uitzondering vormde in Alkmaar het gezin van Cornelia Frederica van der Feen de Lille, geboren jonkvrouw Fontein Verschuir en de familieleden van jonkheer Van Foreest op de Nijenburgh in Heiloo. Van Cornelia Frederica van der Feen de Lille is bekend dat zij op donderdag-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2010 | | pagina 14