Hillebrand Hoebe in zijn werkplaats aan de Sint Antoniusstraat 1. (foto: Leonie Hoebe) I :n 1863 (het dorp telde toen ca. 900 inwoners en 240 hui zen) was de oudste 'Smidse' aan Den Heerenweg in de Kerk buurt (thans Kerkstraat 3) te Bergen, eeuwenlang onder be scherming van de Heer van Bergen, weer eens van eigenaar veranderd. Notaris S.A. de Lange te Alkmaar had bij open bare verkoop 'een huis, boet en erve, zijnde eene hoef- en ijzersmeden) verkocht voor 1730 gulden. Nicolaas Hoebe (1867-1957) was twintig jaar toen hij in deze dorpssmederij ging werken. Daarvoor was hij al vele ja ren werkzaam geweest in een smederij in Schoorl. Zijn vader Jan, zijn grootvader Klaas en zijn overgrootvader Matthijs waren ook grof- en hoefsmid geweest. Het was hier dus let terlijk 'zo vader, zo zoon'. Nicolaas nam in 1893 het bedrijf met woning van zijn baas Bernardus Peperkamp over voor 3200 gulden. De prijs was aanzienlijk gestegen, o.a. doordat er achter de smederij nog een stukje grond was bijgekomen. In 1894 trouwde hij met Elisabeth Mosch (1868-1950). Zij woonden in het gedeelte achter de smederij. Daar werden hun veertien kinderen geboren. Drie kinderen zijn op zeer jonge leeftijd overleden. Op een bedstede in dit huis stond geschilderd: 'Laat schrapen hij die wil, maar Gij, weest Gij toch wijzer. Want leven voor het goud, dat maakt een hart van ijzer. Jacob Rijniersce was 21 jaar, toen hij in 1866 een smederij begon in de Kerkbuurt. Meester J. P. Quant, onderwijzer van de school op 't Woud, had in 1865 voor Jacob een brief geschreven aan het gemeen tebestuur met het verzoek toestemming te verlenen om 'eene grof- en hoefsmederij te mogen oprigten en uitoefenen, in het huis genaamd de Barak'. Deze naam had te maken met het feit, dat het in de 18eeeuw gebouwde huis vanaf 1804 enige jaren had gediend als soldatenbarak. Het zijhuis, nu Ruïnel aan 11 (vroeger Schoolstraat), is nog in de oorspronkelijke staat. Het was in 1866 de tweede smederij in Bergen. De agrarische bedrijven bezorgden aanvankelijk deze dorpssmederijen het meeste werk. Maar doordat Bergen zich in de eerste decennia van de vorige eeuw sterk ontwikkelde tot woon- en vakantieplaats, breidde het werk zich gaande weg uit met siersmeedwerk, gereedschappen, hekwerk, weer hanen, bovenlichten, muurankers en ander materiaal voor de bouw. Hoebe, bijna honderd jaar smeden in Bergen, 1887-1985 De eeuwenoude travalje, die voor de smederij aan de Kerk straat 3 stond, moest in 1911 op last van de gemeente worden afgebroken, omdat deze het verkeer hinderde. Een travalje is een soort 'open werkplaatsje' in of buiten de smederij, waarin een paard wordt vastgezet, dat met nieuwe ijzers moet wor den beslagen. Het is een verbastering van 'travaille' van het Franse werkwoord 'travailler' (werken). Zoon Niek (1905- 1992) kwam in 1917 bij zijn vader in de smederij. Doordat Nicolaas Hoebe van katholieke huize was, mocht hij veel smeedwerk verzorgen voor het klooster van de zusters ■LMIM4J

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2010 | | pagina 11