HAKES Ka ...SfS
r-^ltóa-4 COIN
IU1I1 M
~K>n-'
cri*i 4
1952 Van links naar rechts: Wijnand en Miep Kraakman-van den Bosch, Nico en Trijntje Kraakman-Kager in hun gemoderniseerde winkel met vele merkartikelen. In 1893
was reeds de Merkenwet ingevoerd. Toch heeft het vele decennia geduurd, voordat fabrikanten hun producten in consumentenverpakking massaal op de markt brachten.
(Foto: Henk Kraakman)
uitgeoefend, samen met zijn vrouw Miep van den Bosch, die
in 2005 overleed. Wijnand hield van mensen en van zijn dorp
Bergen, waar hij nooit, ook niet tijdens de oorlogsjaren, is
weggeweest.
Over jaartallen en feiten vertelde hij het volgende:
'Mijn vader Nico leefde van 1890 tot 1955 en kocht in 1921
een klein bedrijf aan de Dorpsstraat 102, waar Jaap de Waard
zich zeventien jaar had beziggehouden met een foeragehandel,
grutterswaren en huishoudelijke artikelen.
Vader werd kruidenier. Na mijn middelbare schoolopleiding
ben ik omstreeks 1937 bij mijn ouders in de zaak gaan werken
en in 1943 nam ik het bedrijf over.
In 1962 zijn wij overgegaan van bediening naar
zelfbediening. Onze winkel was 20 m2 en werd toen 140 m2.
Ik heb zowel het oude als het nieuwe systeem van
levensmiddelenverkoop en distributie in zijn volle omvang
meegemaakt, met alle ingrijpende veranderingen. Toen mijn
zoon Henk in 1975 de zaak in handen nam, was de branche in
Nederland en zeker ook in Bergen totaal gewijzigd.
In 1978 liet hij de winkel opnieuw verbouwen om een
uitbreiding van het assortiment met verse producten mogelijk
te maken. Deze totaal nieuwe aanpak heeft het voortbestaan
van ons bedrijf zeker gesteld. De 'Kraakman servicedie van
groot belang is voor de klantenbinding, is door de tijd heen
ongewijzigd gebleven.
Wijnand vervolgt zijn verhaal over de tijd van de weegschaal,
het boodschappenboekje en 'het poffen', alsof het zich gisteren
heeft afgespeeld.
'De grossier leverde vroeger de levensmiddelen overwegend in
grootverpakking. Suiker in balen van 50 kilo, erwten, bonen
en rijst in grote jute zakken, snoep en koek in potten, dozen en
trommels, zout en stroop in vaten. En zo nog veel meer. Wij
waren altijd bezig met kleine hoeveelheden wegen en verpakken
in papieren zakken. Het wegen was een precies werkje, want de
winstmarges waren laag.
Het uitbrengwerk was het grootste deel van de omzet.
Eerst werd de klant thuis bezocht om het boodschappenlijstje
op te halen. Vaak was het boekje nog niet ingevuld; dat kostte
dan extra tijd. Daarna werden de boodschappen in de winkel
klaargemaakt en dezelfde dag of de volgende dag bezorgd.
Er waren dus minstens twee, soms zelfs drie bezoeken nodig
voor één bestelling. De winkel- en uitbrengprijzen waren
hetzelfde! Mijn vader bracht alles rond met paard en wagen.
Dit vervoermiddel gebruikte hij voor zijn foeragehandel. Het
veevoer, maïsmeel en gerstemeel werd rechtstreeks van de
vrachtboot in Alkmaar op zijn kar geladen. Veel later bezorgde
ik de levensmiddelen op de transportfiets.
In de loop van de jaren '30 werd het steeds moeilijker voor
de kruideniers. De werkloosheid had schrikbarende vormen
aangenomen. Dat leveranciers vele maanden op hun geld
moesten wachten was geen uitzondering. Er waren zelfs klanten
die eens per jaar betaalden. 'Kopen op de pofheet dat. In de
oorlogsjaren werd het er allemaal niet beter op. Vele inwoners
moesten in 1942 en 1943 tijdens de Tweede Wereldoorlog
Bergen verlaten. Ook bedrijven die voor de achterblijvers niet
van belang waren, moesten hun deuren sluiten en wegwezen!
Doordat mijn vader o.a. klompen verkocht aan de boeren, was
dat doorslaggevend om te mogen blijven. In de kleine winkel
van 5 bij 4 meter kwamen hoofdzakelijk de buurtbewoners.
Daar hadden wij een sterke sociale functie. Vooral de vrouwen
troffen elkaar en wisselden tussen het inkopen door het kleine
nieuws uit.
Het rook er naar ver weg. Thee en koffie werden los
verkocht uit houten kisten die vanbinnen met bladtin waren
bekleed, en in kleine laatjes zaten muskaatnoten en foelie en