De Oude Begraafplaats
aan de Ruïnelaan
De Historische Vereniging Bergen NH heeft in 1996, aanvankelijk samen met de Rotary
Club Bergen, de in verval geraakte Oude Begraafplaats aan de Ruïnelaan geadopteerd. Een
groep vrijwilligers is toen begonnen met de restauratie en nog steeds is een groep van april tot
november elke donderdagmiddag actief met het onderhoud.
In de Bergense Kroniek van mei 1998 staat al een artikel over de Oude Begraafplaats.
Daarin wordt uitvoerig ingegaan op het ontstaan van de begraafplaats, de inrichting, het
gebruik en de sluiting. Deze keer beschrijf ik de begraafplaats kort en ga daarna in op een
aantal onderwerpen dat de werkgroep de afgelopen tijd heeft beziggehouden.
WILLEM JAN BLEYS
Het ontstaan van de begraafplaats
Met de groei van de bevolking in het midden van de 19° eeuw
werd het begraven in en om de Ruïnekerk problematisch, mede
door het Koninklijk Besluit van 1825 dat begraven in de kerk
verbood, en ontstond er behoefte aan een nieuwe begraafplaats
buiten de bebouwde kom van Bergen. De gemeente had
daarvoor echter geen grond beschikbaar. De Heer van Bergen,
Jan Jacobus Henricus van Reenen, heeft de benodigde grond
daarop in 1863 aan de gemeente geschonken. Op 6 december
1864 is de begraafplaats, naar een ontwerp van de toenmalige
gemeentearchitect C. Stuurman Czn, officieel in gebruik
genomen.
Op de geschonken grond rust een servituut (erfdienst
baarheid), wat inhoudt dat de grond geen andere bestemming
dan 'eene algemeene burgerlijke begraafplaats' mag hebben.
Zou de gemeente besluiten tot een bestemmingswijziging, dan
gaat het eigendom van het terrein weer over naar de erven Van
Reenen. Zij kunnen tot dertig jaar na de bestemmingswijziging
de schenking ongedaan maken. Dankzij dit servituut bestaat de
begraafplaats, waar in 1953 de laatste begrafenis heeft plaatsge
vonden en die op 1 december 1965 door burgemeester en
wethouders officieel is gesloten, nog steeds.
Baarhuisje en toegangspoort
Vanaf de Schoolstraat (nu Ruïnelaan) werd de baar over het
toegangspad naar de dodenakker gedragen. Links van het
toegangspad stond het baarhuisje. Onbekende doden (drenke
lingen) werden hiernaar overgebracht. In een aanbouw bewaar
de de doodgraver zijn gereedschap. Van het baarhuisje is niets
bewaard gebleven; er staat nu een woonhuis. De toegangspoort
bestaat uit een fraai ijzeren hek, met op beide staanders
gevleugelde zandlopers.
Indeling van de begraafplaats
De begraafplaats is 6905 m2 groot. In totaal bevinden er zich
495 graven en er zijn 1716 mensen begraven: 740 op het
algemene en 976 op het rooms-katholieke gedeelte.
Het gehele terrein is verdeeld in vier gelijke grafvelden, die zijn
gescheiden door paden met bomen en heesters.
Bijzonder is, zeker voor die tijd, dat de begraafplaats een
rooms-katholiek en een algemeen (protestants) gedeelte kent.
Dat blijkt ook uit de brief van de bisschop van Haarlem aan de
pastoor van Bergen, waarin hij dwingende voorschriften geeft
voor de inrichting van het rooms-katholieke gedeelte van de
begraafplaats.
Rechts vanaf de toegangspoort ligt het rooms-katholieke
gedeelte. Het eerste veld is het gedeelte le klasse, voorbij de
middenpaden ligt het veld met de gedeelten 2e en 3C klasse.
De laatste rij op het tweede veld was oorspronkelijk ongewijde
aarde voor, zoals de bisschop schreef,ongedoopte kinderen en
voor hen die niet in de gemeenschap der H. Kerk zijn gestor
ven'. Later is de grond van deze rij gewijd en bij de 3e klasse
getrokken.
Het fenomeen van begraven in ongewijde aarde heeft tot
ver in de 20c eeuw bestaan. Het niet nakomen van de vijf
geboden van de kerk, maar bijvoorbeeld ook het lidmaatschap
van een socialistisch getinte vereniging was reden voor uitslui
ting van de sacramenten en dus voor een graf in ongewijde