HET BERGENSE SLACHTHUIS
Grote staven ijs worden afgeleverd bij het koelhuis van de slager.
door de vleeskeuringsdienst afgewezen. Uiteindelijk wordt in
juni 1929 besloten tot aankoop van het slachthuis voor
10.000,- Het slachthuisdossier is ondertussen rijk gevuld
met correspondentie en aanbiedingen van slachthuisapparatuur,
hoofdzakelijk van de NV Koeltechniek uit Apeldoorn. Dit
contact leidt tot een opdracht aan de Apeldoornse architect
Chr. ten Tuynte.
Op 10 oktober 1930 is het nieuwe slachthuis
uiteindelijk gereed. Maandag de 13e om twee uur wordt door
de slagers onder aanwezigheid van wethouder J. Apeldoorn
een proefslachting gehouden ter voorbereiding op de officiële
opening op de 18e' wanneer het slachthuis officieel wordt
overgenomen door burgemeester Van Reenen en wethouder
Bogtman. Ook aanwezig daarbij is de directeur van het
Alkmaarse slachthuis, de heer A. Voorthuysen die de directie
over het nieuwe slachthuis in Bergen zal voeren.
Een groot aantal genodigden, waaronder de architect en
de aannemers de heren Koot &C Molen te Alkmaar, wordt door
burgemeester H.D.A. van Reenen welkom geheten. Wethouder
J. Ringers, die de Alkmaarse burgemeester W. C. Wendelaar
vertegenwoordigt, herinnert aan de lange voorgeschiedenis bij de
totstandkoming van dit nieuwe slachthuis en merkt op dat er nog
nergens een slachthuis is gebouwd zonder verzet. Zo was het 25
jaar geleden in Alkmaar en zo is het ook hier geweest.
Daar de opening op een zaterdag plaats vindt, de
dag waarop de slagers hun grootste weekomzet halen, zijn zij
genoodzaakt af te berichten. Wel wordt als blijk van waardering
voor de inzet van het gemeentebestuur die de bouw van dit
mooie slachthuis mogelijk heeft gemaakt, op de 24e door de
gezamenlijke Bergense slagers aan wethouder Apeldoorn een
klok aangeboden.
Waaraan op dat moment voorbij gegaan wordt is dat slagers
die naam en faam hebben gemaakt met hun ambachtelijk
vervaardigde vleesproducten, dit op fabrieksmatige wijze
vanuit veelal eigen slachterijen gaan voortzetten en op de
markt brengen. De bijvoorbeeld in die tijd bekende worst
met een merkloodje van OLBA uit Olst in Overijsel maakt
dat diverse slagers langzamerhand de eigen productie van
zogenoemde fijne vleeswaren - zoals kook- en rookspek,
pekelvlees, paté en dergelijke - staken en deze via de groothandel
betrekken. Inmiddels zijn ook conservenfabrieken verrezen, die
ingeblikte vleesproducten via slagers, kruideniers en zo geheten
comestibleswinkels aan de man brengen.
De financiering van het slachthuis wordt geregeld door
hetgeen de gebruikers betalen aan slachtheffing en keurloon.
Aan de vleesgroothandel Groot en Booy in Alkmaar en ook
aan verder in den lande werkende handelaren in vlees, wordt
opnieuw invoerkeurloon gevraagd voor dit binnen de slachtkring
Bergen ingevoerde vlees. De voortschrijdende mobiliteit maakt
het echter steeds moeilijker om te controleren of vlees van buiten
de kring Bergen wordt aangevoerd.