LEVEN EN WERKEN VAN CORNELIS JONKER EN BELI BOK
in de gaten en noteert de aanwezige leerlingen. Een van die
oud-leerlingen herinnert zich dat als je maar met je ogen dicht
luisterde het cijfer niet kapot kon. Zo voedt hij hele generaties
op in de klassieke muziek. In Bergen geeft hij les aan de MMS,
ook daar leidt hij het koor. Waardering oogst hij overal waar
hij werkt.
Zijn koren waarderen zijn serieuze aanpak. Toch is
het voor de zangers en zangeressen niet altijd makkelijk. Een
koorlid dat te laat op krakende schoenen binnen komt sluipen,
krijgt het advies de volgende keer op pantoffels te komen. De
kooropstelling laat hij niet bepalen door sym- of antipathieën,
hij wil graag de jeugd voor zijn neus zien. Maar zijn trouw en
vakmanschap staan buiten kijf. Hij wordt op handen gedragen.
In 1937 verhuist de familie naar een huis in Schoorl, genaamd
Klavertje Vier, om een paar jaar later nog één keer een
nieuwe woning te betrekken: De Speeldoos. Als één van zijn
dochters hem eens vraagt:'Zijn we rijk?' antwoordt Cornelis
diplomatiek: 'Niet rijk, niet arm, gewoon gemiddeld en daar
een tikje boven'! In zijn nieuwe woonplaats richt hij Het
Schoorl's Gemengd Koor op.
In de Tweede Wereldoorlog weigert Cornelis Jonker
te tekenen voor de 'Kulturkammer'. De sanctie is duidelijk: hij
mag niet meer optreden. Toch dirigeert hij in 1942 de Matthaus
Passion. Want, verklaart hij aan de autoriteiten, dat is een
kerkdienst en dat mag. Hij komt ermee weg.Als later in de
oorlog de bevolking geëvacueerd wordt, biedt de dominee in
Schoorl hem aan dirigent/organist in de'kerk te worden en zo
een evacuatie te ontlopen. Hij neemt het aanbod graag aan.
Zijn hele verdere leven is hij die functie trouw gebleven.
Vlak voor Kerst begin jaren '50 vertelt een buurman
hem dat de organist van de RK kerk in Schoorl ziek geworden
is. Zou Cornelis hem willen vervangen? Hij zegt zijn
medewerking toe. Maar een protestant in zijn kerk, dat wil de
pastoor onder geen voorwaarde. Enige jaren later, onder een
nieuwe pastoor, liggen de tegenstellingen niet meer zo scherp.
Cornelis wordt dirigent van het RK kerkkoor. Zijn koorleden
dragen hem op handen. In 1980 wordt hij zelfs eredirigent en
hij dirigeert er tot aan zijn dood.
Enige ijdelheid is de grote dirigent niet vreemd. Hij
verft zijn haar, voor een man in die tijd heel ongebruikelijk.
Zijn leerlingen van de HBS herinneren hem met een grijs
uitgegroeide scheiding. Een leuke anekdote is ook dat Jan
Couvée, dirigent van het Toonkunstkoor, eens memoreerde dat
de dames in zijn koor uit de betere kringen kwamen. Cornelis
beaamt het: 'Ja, mijn dames zijn keukenmeiden, maar zij
kunnen tenminste zingen!'
De keerzijde was dat een koorlid dat niet meer
aan zijn artistieke eisen kon voldoen onverbiddelijk werd
verwijderd. Nu nog herinnert iemand zich het verdriet van
oma die niet meer op het koor mocht zingen en zo haar
wekelijkse uitje en haar vriendinnen miste.
Beli schildert
Het donkere palet van de Bergense School zou door Beli
uitgevonden kunnen zijn, als persoon is ze zeer introvert
en somber. Ze deelt haar kunst met vrijwel niemand. Toen
haar moeder haar 'atelier' inrichtte, wist zelfs haar vader van
niets. Later, als hij op de hoogte wordt gesteld, is hij trots op
zijn dochter en vervaardigt eigenhandig de lijsten voor haar
schilderijen.
Portret van Cornelis Jonker,
getekend door Beli Bok in 1927.
Ook als getrouwde vrouw wil Beli nooit haar werk aan anderen
laten zien. Behalve dan aan haar kunstbroeders en -zusters.
Regelmatig werkt ze ook nog samen met Charley Toorop.
Wat schilderen betreft verschillen ze enorm in tempo en in
perfectionisme. Charley kan jaren doen over een schilderij. Beli
werkt juist snel en explosief, af is af voor haar. In vervolmaking
is ze niet geïnteresseerd, zeker niet als moeder van een gezin
met drie kinderen en een man die veel werkt. Charley besteedt
haar kinderen gewoon uit om te kunnen werken.
Beli kiest haar onderwerpen in haar onmiddellijke
omgeving: huisgenoten, stillevens, duinlandschappen. Wiegman
moet haar ertoe overhalen buiten te gaan schilderen en Toorop
raadt haar aan doeken na te schilderen in het Rijksmuseum.
Zelf komt ze daar niet op. Exposeren doet ze niet. Een
opvallende uitzondering is de grote, in 1931 door Dirk Klomp
georganiseerde, herdenkingstentoonstelling ter gelegenheid van
25 jaar Bergen aan Zee in Villa Russenduin, waar ze met drie
werken hangt: een Alkmaars stadsgezicht, een portret van haar
dochtertje en een stilleven.
Tussen haar actieve buien in is Beli vaak depressief.
Dan ligt ze op de bank en komt er niets uit haar handen. Als
Cornelis dan thuiskomt neemt hij het heft in handen en brengt
met zijn dochters orde in het huishouden.
Een artistieke familie
Geen van de dochters volgt vader op in de muziek, of moeder
in de schilderkunst. Wel kiezen ze alle drie een artistiek
beroep. Daarin worden ze door hun vader gestimuleerd, als
geen ander heeft hij aan den lijve ervaren hoeveel positieve
energie het oplevert te kiezen voor wat je in je hebt. Marijke,
de oudste, gaat aan het toneel. Zij trouwt met Cor Witschge,
beter bekend als Pipo de Clown. Ina wordt balletdanseres en
sticht een balletschool in Düsseldorf. Beli, de jongste dochter,
wordt edelsmid en drijft in Alkmaar een juwelierszaak 'De
Gulden Keten', samen met haar man, met wie ze door deze zelf
gesmede keten dubbel verbonden is.
Klaas Venneker over zijn leermeester
Op zijn zevende komt Klaas Venneker bij Cornelis
Jonker op pianoles. Hij zal tot zijn 19eals hij naar het
Amsterdams Conservatorium gaat, Jonkers leerling blijven,
een buitengewoon lange tijd. Als Klaas met zijn sonore
jongenssopraan de noten zingt die hij spelen moet, staan
Cornelis' dochters aan de deur te luisteren. Zijn leermeester zet
hem in als begeleider en repetitor en laat zich zelfs twee keer
als hij ziek is door hem als pianoleraar vervangen. Ook zet hij