'AANGESLOTEN OP HET EUROPEESCHE SPOORWEGNET!'
Aankomst van de Neushoorn op station Bergen aan Zee. (foto: archief Piet Mooij)
Panorama Bergen aan Zee
Beeld van Bergen aan Zee omstreeks 1910. Links het staionsgebouw, in het midden
Café Restaurant Prins Maurits, het allereerste gebouw in Bergen aan Zee en
aanvankelijk bedoeld als boerderij. Rechts Pension Wilhelmina, het eindpunt van de
lorrie, (foto: archief Piet Mooij)
Op 1 juli 1925 is ervoor het eerst sprake van een directe verbinding tussen
Amsterdam en Bergen aan Zee. Hier arriveert de Badtrein, met de gemeentewapens
van Amsterdam en Bergen op spoor 1. (foto: archief Piet Mooij)
Vanuit Bergen is het burgemeester Hendrik van Reenen, de
opvolger van zijn vader Jacob, die klaagt over het ontbreken
van een goede verbinding met Amsterdam voor zowel forensen
als badgasten. Via de NS directie krijgt Van Reenen contact
met de Inspecteur van Vervoer Nederlandsche Spoorwegen, de
Alkmaarder J. D. Cox. Mede door diens bemoeienis komt er
in dat jaar een rechtstreekse verbinding tot stand tussen Bergen
aan Zee en Amsterdam: de Badtrein, die in de maand juli van
maandag tot en met zaterdag zal gaan rijden.
Op 1 juli 1925 arriveert de allereerste Badtrein in
Bergen. De locomotief is versierd met bloemen en de wapens van
Amsterdam en Bergen. Aan de trein is een bord bevestigd met de
tekst
Van Amstelstad naar Bergens bad
Van Amstelland naar bosch en strand
Weg is de last voor Bergens gast
En voor den forens een trein naar wensch
Burgemeester Hendrik van Reenen hangt namens gemeente
bestuur en burgerij een krans om de schoorsteen en met de
Bergense Harmonie aan boord vervolgt de Badtrein zijn weg
richting Bergen aan Zee. Daar biedt de familie Van Reenen de
genodigden een diner aan in Hotel Nassau Bergen.
De Badtrein voldoet aan alle verwachtingen en Hendrik van
Reenen verzoekt de NS dan ook om deze in 1926 niet alleen in
de maand juli te laten rijden, maar ook in juni. Verder doet hij
nog enkele suggesties om de reistijd te verkorten. Een rit van
Amsterdam naar Bergen aan Zee duurde ruim een uur, met een
wachttijd van acht minuten (voor het wisselen van locomotief)
in Alkmaar. Op zaterdagen bedroeg die wachttijd maar liefst
achtien minuten. Vooral die wachttijd is Van Reenen een doorn
in het oog, want veel passagiers stappen ter plekke over op de
bus.
De NS is wel bereid de badtrein ook in juni te laten
rijden, mits de gemeente Bergen een bijdrage van 2,- per
gereden kilometer aan de NS betaalt. Op het 50 km lange traject
Amsterdam - Bergen aan Zee komt dat neer op 100,- per rit.
De totale kosten voor de gemeente Bergen zouden dan voor de
maand juni 1926 op 5200,- komen. Het spreekt voor zich dat
Van Reenen hier niet op in gaat en daarmee blijft alles bij het
oude, inclusief de lange wachttijd op zaterdag in Alkmaar.
Het einde voor de badtrein komt als in 1930 de lijn
Amsterdam - Alkmaar geëlektrificeerd wordt. Toch wordt
station Bergen aan Zee in 1931 nog stevig uitgebreid. Er komt
een extra spoor bij en er wordt een watervoorziening voor de
locomotieven gebouwd.
Veel materieel van elders opgeheven lijnen wordt op
de EAB lijn ingezet. Zo beschikt men in 1933 zelfs over negen
locomotieven, vijf bagagewagens en maar liefst vierendertig
personenrijtuigen. De lijn Egmond aan Zee - Alkmaar -
Bergen aan Zee is dan de laatst overgebleven lokaalspoorlijn
De Badtrein na aankomst in Bergen aan Zee. V.l.n.r. jonkheer C.E.W. van
Panhuys (BEM), Jan Apeldoorn (wethouder), J.D. Cox (NS), Jacob van Reenen,
burgemeester Hendrik van Reenen, C.J. Hoksbergen (wethouder), mevrouw Maria
van Reenen-Völter, baron Kraaijenhof (NS), G. Grondsma, D. Scheffel en S.W. Arntz
(vertegenwoordigers van de Kamer van Koophandel Alkmaar.
(foto: Regionaal Archief Alkmaar)