onze kinderen in ons bestaan ook gedaan hebt'. Plomper blijft achter met twee kleine jongens, Kees is dan zeven en Henk slechts anderhalf jaar oud. Een zuster van Herman neemt dan in eerste instantie de zorg voor het jonge gezin op zich. Ter ere van de zestigste verjaardag van Van Domselaar in 1950 laat Plomper een nieuwe door de componist geschreven suite uitgeven, die hij al enkele keren had gehoord en waarover beiden veel gesproken hadden. Plomper schrijft over hun gesprekken: Hoewel hij mij zeer veel heeft duidelijk gemaakt waarom het bij hem ging in de muziek, was het volgens mij toch teveel gericht op hemzelf en ik heb dan ook veel daarvan begrepen, maar wel afstand gehouden om er niet onder door te gaan omdat je eigen inzichten daarom te niet gedaan of beschadigd zouden kunnen worden. Ook ik heb mijn gedachten over creativiteit'De vleugel van Jaap van Domselaar, waarop de suite vele malen was gespeeld, komt jaren later als erfstuk bij Plomper in huis te staan. Ook heeft hij het dirigeerstokje van de beroemde dirigent van het Concertgebouworkest Willem Mengelberg (1871-1951) uit de nalatenschap van Van Domselaar gekregen. De dochter van Jakob en Maaike van Domselaar, Matie, trouwde in 1942 met Constant Nieuwenhuys (1920- 2005). Constant was korte tijd daarvoor met zijn vriend en collega Friso ten Holt meegekomen naar Bergen en voorgesteld aan de Van Domselaars. Constant en Matie woonden enkele jaren op Lijtweg 13, in het huis dat na hun vertrek naar Amsterdam in 1946 door de kunstenaar Jaap Mooy en zijn vrouw Tineke van Gulik werd bewoond. HERMAN PLOMPER - VERHUIZEN WAS ZIJN VAK, VERZAMELEN ZIJN PASSIE De vleugel van Jakob van Domselaar in de huiskamer van Herman Plomper; rechts voor een beeld van Karei Appel. Dit schilderij van Matie van Domselaar werd in 1948 gemaakt door Constant en hing boven de vleugel bij Plomper.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2009 | | pagina 7