dan wel een tijdje kwijt', zeg ik. 'We zullen het zo spoedig
mogelijk afwerken', zei hij. Ik bood ze allen een biertje
aan, wat ze erg aardig vonden. Toen ze weggingen zei de
hoofdrechercheur: 'We gingen met loden schoenen naar u
toe, we vonden het voor u een erg nare zaak.Hij had mij
nog gevraagd of ik die meneer waarmee ik geruild had
kende. Ik zei van niet. Ik had op een advertentie geschreven
en zag hem daarna voor het eerst. Enfin, de heren gingen
met alles weg.
Een dag erna werd ik 's avonds opgebeld door die
hoofdrechercheur. Hij zei: 'Meneer Plomper, u heeft de zaak
zo royaal en accuraat opgevat, dat ik meteen naar de rechter
ben gegaan en heb verteld hoe u reageerde, dat de rechter
zei: 'Morgen moet de heer Plomper zijn eigen werk weer
terughebben. Dus ik breng het u morgen'. Dat was dus
afgehandeld, maar ik was mijn Picasso kwijt. Dat was erg
rot. Ik had al een bepaalde affectie tot dat werk. Nou is de
burgemeester [Ritsema] op de hoogte van mijn verzameling.
Hij is hier al een paar maal geweest, ook omdat de gemeente
werk van Henri ten Holt van mij in bruikleen heeft, zodat
ik naar hem toeging en dat zaakje aan hem voorlegde.
De burgemeester heeft toen een erg goede brief
geschreven - op briefpapier van de gemeente Bergen -,
gericht aan Galerie Felix Vercel, 9 Avenue Matignon in
Parijs, waarin hij schreef dat zij het werk intussen terug
hadden en daar erg blij om moesten zijn, aangezien ik
juridisch niet verplicht was het mijne af te staan en of zij
zo coulant zouden willen zijn de ruil die ik had gedaan, te
willen herhalen met mij. Vercel ging hier helaas niet op in,
hij wilde alleen verkopen en wel tegen een zeer hoge prijs.
aJ-fs c Ur f~~ o*
U*-
y
Het geboortekaartje van Dimitri,
de zoon van Natalya en Corneille, 1982.
Corneille en zijn vrouw Natalya bij Plomper thuis, 1982. (Foto: Trees Bruinsma)