onhygiënisch en er waren regelmatig relletjes tussen de geïnterneerden onderling. Werkverschaffing moest hier verandering in brengen. Daarom doet kampcommandant Ter Cock een poging om geïnterneerden aan het werk te krijgen. In een brief van 12 juli 1917 aan burgemeester Van Reenen vraagt de majoor of geïnterneerden kunnen werken aan de weg tussen Castricum, Egmond en Bergen, die in slechte staat verkeerde en aan verbetering toe wass. De burgemeester antwoordt dat de weg weliswaar verbetering behoeft, maar dat deze verbetering hoofdzakelijk bestaat uit de verbreding en vernieuwing van het wegdek. De 'hoofdzaak' bestaat volgens de burgemeester uit de aankoop van materiaal; het verkrijgen van voldoende werkkrachten is volgens hem slechts 'bijzaak"'. Van Reenen geeft wel aan dat hij nadere voorstellen tot werkverschaffing bij de majoor zal doen. Deze brief doet vermoeden dat de verhouding tussen de burgemeester en de majoor moeizaam is geweest. Dit wordt bevestigd door de brief van burgemeester Van Reenen van 23 juli 1917 waarin hij zich bij de majoor beklaagt over het feit dat er zich vrouwen van deserteurs in het dorp bevinden. De burgemeester schrijft in deze brief dat de moraliteit in de gemeente Bergen er niet op vooruit is gegaan sinds de aanwezigheid van militairen van verschillende nationaliteiten, en dat de komst van vrouwen van deze militairen deze situatie niet zal verbeteren10. De majoor antwoordt furieus: Ik heb de eer Uwe edelachtbare beleefd te verzoeken mij voortaan wel te willen verschoonen van brieven zoals Uw schrijven van 23 dezer, waarvan vorm en toon niet overeenkomen met die, welke gebruikelijk zijn tussen autoriteiten Op 13 maart 1918 doet generaal-majoor Onnen per brief een oproep aan de burgemeester of hij niet zou kunnen bemiddelen bij werkverschaffing voor de kampbewoners. De generaal-majoor zou graag hebben dat de geïnterneerden werk konden verrichten in de tuinbouw, of bij het aardappelpoten12. In de beantwoordingsbricf stelt de burgemeester dat het inderdaad betreurenswaardig is datongeveer 600 mannen in den kracht van hun leven zonder nuttig werk te verrichten in het depot verblijven, terwijl er toch zooveel werk te verrichten valt Ook geeft hij in deze brief aan dat hij de dag ervoor (op 13 maart 1918) met majoor Ter Cock langdurig heeft gesproken over werkverschaffing, en dat hij enkele maanden geleden de majoor een stuk grond van twee hectare had aangeboden voor het poten van aardappelen. Hier was de majoor volgens de burgemeester niet op ingegaan. De burgemeester doet wel nog de suggestie om de geïnterneerden in te zetten bij het uitdiepen van de Bergervaart en het afronden van de Bergerweg. De generaal-majoor reageert op deze brief met de opmerking dat het nog veel tijd zal kosten alvorens de geïnterneerden kunnen werken aan het uitdiepen van de Bergervaart, en dat er van het afronden van de 'Burgerweg' (of deze spellingsfout opzettelijk is geweest is mij onduidelijk) bij kampleiding niets bekend is14. Ook bestaat er bezwaar tegen het beschikbaar stellen van geïnterneerden voor tuinbouwarbeid wegens onvoldoende bewapend bewakingspersoneel. De door de burgemeester ter beschikking gestelde tuingrond was volgens majoor Ter Cock te ver afgelegen,waardoor er weinig waarborg bestond dat de geteelde producten in zijn handen kwamen aldus de generaal-majoor15. De conclusie die hieruit kan worden getrokken is dat de samenwerking en communicatie tussen de lokale overheid en de kampleiding stroef was, en dat de werkverschaffing daardoor niet goed van de grond kwam. Tekenles in het interneringskamp. Ook de kunstenaar J.M.Graadt van Roggen schijnt er les te hebben gegeven. Een andere vorm van vrijetijdsbesteding in het interneringskamp resulteerde in deze fraaie sneeuwpop, 1918. Een grote kamer voor de soldaten die het kamp wel mogen verlaten om bij boeren of bedrijven in Bergen te werken

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2008 | | pagina 12