DE FAMILIE MASCHMEIJER EN 'ZUILENHOF' Piet Reidel, eerste dirigent van Bergens Harmonie, (bron: mevrouw Eisma-Bor) Marie Reidel. (bron: mevrouw Eisma-Bor) keerde hij terug. Dan had hij het geld voor die week weer verdiend. Met de komst van de stoomtram in 1905 had hij er geen probleem mee een deel van zijn terrein te verkopen, hoewel de tram dwars over zijn grond geprojecteerd was; zijn voordeel daarbij was dat de tram nagenoeg bij hem voor de deur kwam. Wel bedong hij dat de conducteur bij de kruising met de Van Borselenlaan voor de tram uitliep voor de veiligheid; tot de laatste rit van Bello toe is dat zo gebeurd. August was een slim zakenman. Zijn zaken groeiden continu. In het begin van de 19e eeuw was er in de stoffenmarkt weinig vernieuwing, maar in de periode 1885-88 kwamen er steeds meer nieuwe stoffen en dessins op de markt en vernieuwde de mode zich sneller. De kleine kleermakers en manufacturenhandelaren konden echter niet al die stoffen op voorraad houden. Maschmeijer had als eerste het idee zijn klanten te voorzien van een stalenboek van zijn stoffen. Dat was een noviteit. De kleermakers hoefden daardoor geen voorraad aan te houden, ze betaalden slechts 10 voor het stalenboek en konden dan aan de hand van de staal de gewenste stof in de benodigde hoeveelheid bij hem bestellen. Deden ze dat, dan kregen ze hun tientje terug. Zo hadden ze altijd de nieuwste dessins en stoffen zonder investering en met slechts 10 eigen risico. August spaarde zo vertegenwoordigers uit; de bestellingen kwamen dagelijks met de post. Hij verdiende geld als water. Ook zag August het nut van naaimachines al vroeg in. Hij werd importeur van de machines van Adam Opel en later Pfaff. Aanvankelijk verkocht hij die aan zijn bestaande klanten, kleermakers en manufacturenhandelaren, maar de techniek stond niet stil en daardoor groeide tevens de markt voor thuisgebruik explosief. Toen anderen ook stalenboeken gingen verspreiden en de concurrentie op de stoffenmarkt toenam, hielden de naaimachines de inkomsten op peil. Omdat Adam Opel ook fietsen maakte, werd hij ook daarvan de Nederlandse importeur. In zijn vrije tijd musiceerde August. Hiervoor kwam al aan de orde zijn relatie met zijn zwager August (eigenlijk Karl August) Reidel, die een belangrijke muziekvriend werd. Deze verdiende de kost als commissionair in meel en kruidenierswaren en boerde aanvankelijk goed. Toen in 1878 Amsterdamse muziekliefhebbers de Philharmonische Kapel Mozart oprichtten, werd August Reidel de eerste dirigent. In eerste instantie ging het goed met dirigent en orkest. Er werd wekelijks op de dinsdagavond gerepeteerd en twee keer per jaar (ook vastgelegd in de statuten) hield het orkest uitvoeringen die voor de sociale prijs van 0,10 toegankelijk waren. Uit de enkele schaars bewaard gebleven programma's blijkt dat die concerten vaak op woensdagavond plaatsvonden. Zo had Maschmeijer een ideale tijdsbesteding voor door de week. Kennelijk gingen Reidels zaken later niet zo best meer en in 1894 vestigde hij zich als bakker aan de Bloemgracht, in een pand dat hij van Maschmeijer huurde. Desondanks ging het met Reidels zaken steeds slechter. Toen hij in 1906 volledig aan de grond zat droeg hij het dirigeerstokje over en vroeg faillissement aan. De schuldeisers kregen 3,35% van hun vorderingen uitgekeerd;

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2008 | | pagina 7