22 Luitenant-kolonel Bor en zijn vrouw Irma Maschmeijer. (bron: mevrouw Aranca Maschmeijer) actief mocht blijven, maar wel met een verlaagde uitkering. Twee jaar later was het evenwel definitief gedaan met het boerenbedrijf en kwam hij weer in actieve dienst. In de rang van kapitein werd hij commandant van de Landstorm (dat waren burgersoldaten die dienden als legerreserve) op de Veluwe. Zo kwam het dat de familie in 1944 tijdens de Slag in Arnhem woonde, waar hun huis werd verwoest. De violenverzameling van Irma's vader, die nu eigendom was van August jr. maar voor de zekerheid in Arnhem ver van Amsterdam in bewaring was gegeven, ging daarbij verloren. Coos Bor had meegevochten op de Grebbeberg en zat vanaf 1942 drie jaar in krijgsgevangenschap. Onder die omstandigheden wist Irma's familie haar te bewegen weer naar de Van Borselenlaan terug te keren. Dat had nog wat voeten in de aarde, want haar broer Rudolf, die in het ernaast gelegen huis, aan de Natteweg, woonde, zag op een gegeven moment gemeenteambtenaar Joop Uitenthuis aanstalten maken het huis te betrekken. De man was niet van plan de eigenaar om toestemming te vragen. Dankzij Rudolf trok de eigenaar aan het langste eind. Schoorvoetend accepteerden de Bors het aanbod voor tijdelijk, tot ze weer naar de Veluwerand konden. Na de vele verhuizingen van de familie Bor bleek de beslissing zich in Bergen te vestigen echter de juiste en beleefden ouders, hun kinderen en kleinkinderen en 'tante' Hanni Reither gelukkige jaren op hetzelfde mooie terrein als broer Rudolf met zijn gezin en zijn zuster Thekla. Irma bleek veel echte Bergenaren nog te kennen, omdat ze met hen op school had gezeten. ITet echtpaar bracht er de laatste dertig jaar van hun leven door. Irma stierf in 1978. Lisette Eisma-Bor Irma's dochter Lisette is nu met haar dochter bewoonster van Zuilenhof. We zagen al dat ze het zo goed had in Oostenrijk. In die tijd kreeg ze les van haar moeder volgens de zogenaamde methode Klerks, die bedoeld was om kinderen van Nederlanders in het buitenland (met name in Indonesië) thuis les te geven. Zo kwam het dat ze, toen ze in Nederland voor het eerst naar school ging, startte in de vierde klas (nu groep zes). Ook zij was met een militair getrouwd, Jacob Eisma. Hun huwelijk vond plaats vlak voor zijn vertrek naar Nedcrlands-Indic, waar hij drie jaar gelegerd was. In de periode daarna beleefde hij gouden tijden dankzij de koude oorlog. Zo heeft hij een mooie militaire carrière opgebouwd. Zijn eindfunctie was brigadegeneraal bij de generale staf. Hij was onder andere adjudant van de koningin, militair attaché in Washington en commandant van Kamp Seedorf in Duitsland. De slechte tijden lagen daarvóór. In de oorlog was ook hij drie jaar krijgsgevangen. Tijdens de politionele acties in toen nog Nederlands Indië zat hij drie jaar in Bandoeng, daardoor zag hij zijn zoon Tjerk pas toen die al drie jaar oud was! Op het moment dat mevrouw Eisma van deze zoon moest bevallen woonde ze in het huis van de beeldend kunstenaar Willem Reijers aan de Van Peltlaan. De gemeente, burgemeester Huijgens voorop, accepteerde echter niet dat een tweede huis bewoond werd door iemand die op dat moment geen economische binding met Bergen had. Kraambed of geen kraambed: ze moest het huis uit. De Eisma's wisselden vervolgens ook voortdurend van domicilie, maar brachten met hun kinderen hun vakanties regelmatig door in Bergen, zoals blijkt uit een uitspraak van Tjerk-Jan, de oudste, die er de eerste jaren van zijn leven doorbracht; toen hij later weer eens de ronde maakte langs alle bekenden vroeg vrouw Bakker: dag Tjerk- Achterzijde Zuilenhof in de jaren 60. (bron: L. van Alphen)

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2008 | | pagina 24