18
Natteweg 22. (foto: Herman Gelens)
Na het vertrek van Rudolf en zijn familie bleef Van
Borselenlaan 14 slechts beperkt in gebruik. Op de
bovenverdieping woonde, in een eigen appartement,
Hanni Reither, een Sloveense van Duitse afkomst, wier
familie van huis en haard was verdreven door de Eerste
Wereldoorlog en die als pleegdochter was aangenomen
door Irma Maschmeijer en haar man Coos Bor tijdens hun
verblijf in Oostenrijk. Hanni had hun dochters opgevoed,
was bij familie en vrienden heel erg geliefd en drukte haar
stempel op drie generaties Maschmeijcr-kinderen die een
onvergetelijke herinnering aan haar bewaren. In de Tweede
Wereldoorlog registreerde ze zich niet; daarom kreeg ze
geen voedselbonnen. Daar zorgde echter de ondergrondse
voor. Wat haar landgenoten aanrichtten, maakte haar zo
verontwaardigd dat ze nooit meer een stap in Duitsland
heeft willen zetten.
Terug naar het verhaal van Marianne Verstcegen-
Maschmeijer. Haar vader was een zorgzaam man die veel
van zijn kinderen hield. I~Iet idee dat zijn kinderen op
dezelfde school zouden zitten als waar hij zo ongelukkig
was geweest stuitte hem tegen de borst. Zo was hij de
drijvende kracht achter het ontstaan van de Bosschool. Hij
hield als vertegenwoordiger van de familie goed contact met
de boeren die woonden op de boerderijen, die hoorden bij
de erfenis van het bezit van zijn vader en verpacht waren.
Toen Bergen in de Tweede Wereldoorlog geëvacueerd
werd, kwamen de contacten die Rudolf met de boeren had,
goed van pas. In alle pachtboerderijen werd een deel van
de meubels uit hun huis opgeslagen, die na de oorlog weer
ongeschonden te voorschijn kwamen.
Een keer, toen Marianne nog een klein meisje was,
kwam Rudolf thuis en vertelde zijn dochter van de biggetjes
die op een van de boerderijen waren geboren. Marianne
kwam daar en sloot vriendschap met de dochter van boer
Rudolf Maschmeijer, zijn vrouw Jo Buekers en hun oudste dochter Gus. (bron: mevrouw Eisma-Bor)