De dienstmeisjes op Zuiienhof. (bron: mevrouw Eisma-Bor) eten, maar gaat ook niet voor zes uur weg, en dat is het stipte etensuur, want om zeven uur gaan de dienstmeisjes naar huis. Als hij dan eindelijk weg gaat neemt hij zijn gezin mee uit eten, ongetwijfeld in een goed etablissement, want hij houdt van het goede der aarde. Zijn dochter Aranca weet nog te vertellen dat Pa de wijn op fust uit Frankrijk meebracht. August jr. sterft op 58 jarige leeftijd, veel te vroeg; de chemische stoffen hebben zijn gezondheid aangetast. De leiding van zijn fabriek gaat naar zijn commercieel manager en zijn vrouw. August Maschmeijer op latere leeftijd, (bron: mevrouw Eisma-Bor) Rudolf Maschmeijer Rudolf was een echte Bergenaar. Toen hij halverwege de vijftig was schreef hij jeugdherinneringen op waar dit artikel uitgebreid gebruik van maakt. Zijn moeder en hij waren twee handen op een buik. Rudolf noemt zichzelf een raar jongetje. Zuilenhof betekende veel voor hem. School haatte hij. Hij had al de neiging tot een beetje eenzaamheid, mede omdat uit Oostdorp weinig kinderen van zijn leeftijd Rudolf Maschmeijer in zijn jeugd in Bergen. (bron: mevrouw Marianne Versteegen-Maschmeijer) kwamen. Toen hij de r niet kon zeggen en van juffrouw Van der Oord voor de klas, op de eerste tree van het trapje, een rijmpje met veel r-en moest lezen, toen lachte de hele klas hem uit, veertig kinderen sterk. Die schaamte deed hem geen goed. Ook aan meester Franken, bij wie hij daarna in de klas kwam had hij een hekel. Hij was wel de enige van zijn klas die naar de middelbare school ging, na bijles om het toelatingsexamen te halen. Rudolf vertelt dat in die periode alleen de zoon van meester Van Hoorn voortgezet onderwijs volgde en Jan Meijer, die naar de ambachtschool ging. Alle overige Bergense kinderen uit die tijd gingen kennelijk meteen werken. Rudolfs tegenzin tegen school en leraren leidde ertoe dat hij in het voorjaar van 1901 zonder diploma op zak van school ging. Zelfwas hij daar blij om. Hij werd door zijn vader naar Duitsland en Frankrijk gestuurd om zich te bekwamen in de kennis van textiel en naaimachines. Nu August jr. niet meer de gedoodverfde opvolger van zijn vader was, vestigde deze zijn hoop op zijn tweede zoon. Rudolf leerde weinig. Flij genoot wel van de mooie omgeving en wijdt meer woorden aan de fabricage van champagne dan van textiel. Mogelijk is zijn liefde voor aardrijkskunde toen ontstaan. Winter 1902 kwam hij thuis. Zijn leertijd zat erop, hij werd opgenomen in vaders zaak in Amsterdam. Wat hij moest doen, en hoe, dat moest hij zelf maar uitzoeken. Zijn broer had zich vooral met de meer technische handel bezig gehouden, in die tijd vooral naaimachines en fietsen. Dat lijkt een vreemde combinatie, maar de firma Adam Opel, waarvoor Maschmeijer groothandel was, vervaardigde beide. Hoewel hij dus eigenlijk geen ambities koesterde om

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2008 | | pagina 18