We tellen inmiddels in Bergen ruim 100 Rijksmonumenten,
40 provinciale- en 38 gemeentelijke monumenten.
Denken we bij monumentenzorg meestal in de eerste
plaats aan gebouwen, de sinds 2006 geldende wetgeving
omvat nadrukkelijk ook archeologische monumentenzorg.
Gemeenten zijn verplicht bij de opstelling van
bestemmingsplannen of bij grondverplaatsing van enige
omvang, archeologisch onderzoek te (laten) verrichten.
Het archeologicbelang wordt, zo lijkt het, ook in Bergen
lang niet altijd tijdig onderkend. We moeten er bij planning
van ruimtelijke ordening kennelijk nog aan wennen dat
ook archeologische aspecten in het geding kunnen zijn.
De Rijksdienst voor de Monumentenzorg heeft, niet
voor niets haar naam onlangs gewijzigd in Rijksdienst voor
Archeologie, Cultuurlandschap en Monumentenzorg (RACM).
Ontwikkelingen in de eigen regio
Tussen 1986 en 1995 vond een landelijke monumenten
inventarisatie plaats: het Monumenten Inventarisatie
Project (MIP). Daarbij werd uiteraard ook Bergen betrokken.
Een groot aantal panden kreeg de kwalificatie 'monument
waardig' en werd alsnog op de lijst van erkende rijks
monumenten geplaatst. Het ging daarbij om bouwwerken uit
de periode 1850 tot 1940, een tijdvak waarin met name in
Bergen veel gebouwd is.
Een ander, eveneens door de rijksoverheid uitgebracht
rapport, de zogenaamde Belvedèrenota uit 1999, wijst
vrijwel het hele BES-gebied aan als van hoge historisch-
landschappelijkc waarde. Op grond daarvan heeft de provincie
Noord-Holland een historische waardenkaart vastgesteld die
de gemeente als leidraad kan gebruiken bij de ontwikkeling
van ruimtelijke ordeningsplannen. Nadere uitwerking door
de gemeente Bergen zelf staat nog steeds op de agenda.
De in 2005, door het Steunpunt Noord-Holland ontwikkelde,
cultuurhistorische atlas, verschenen onder de fraaie titel
Bergen, lusthof, biedt slechts een goed aanknopingspunt om
tot een meer gedetailleerde historische waardenkaart van het
BES-gebied te geraken. Er is dus nog veel werk te doen!
'De Ark' in 1918 gebouwd door F.J. Staal als onderdeel van Park Meerwijk.
De huidige bewoners ontvingen van de Stichting Behoud Bouwkunst Bergen in
2004 een 'Pluim' voor de wijze waarop zij dit rijksmonument hebben hersteld.
(Foto: I. Mahieu)
De Monumentenwet van 1988 vormde voor veel gemeenten
een belangrijk scharnierpunt in de ontwikkeling van een
eigen monumentenbeleid. Sommige gemeenten in onze regio
hadden weliswaar aandacht voor hun monumenten, maar er
was nog geen politiek draagvlak en daarom ook geen
plaatselijke wettelijke regelgeving. Zo kende de gemeente
Bergen jarenlang een monumentencommissie, waar o.a. Henk
Jellema en Frits David Zeiler zitting in hadden. Er werden in
overleg met het College van burgemeester en wethouders te
beschermen objecten aangewezen zoals het Sluisje, enige
molens, de Ruïnekerk en het Huis met de Pilaren. In voor
komende gevallen raadpleegde men de nog altijd actuele
inventarisatie uit het boek Bergen, dorp vol monumenten
van Frits David Zeiler uit 1973.
De voormalige gemeente Egmond bracht overigens al
in 1989 een cultuurhistorisch rapport uit waarin vrijwel alle
belangwekkende bouwobjccten binnen die gemeente werden
geïnventariseerd. In 1996 verscheen een tweede druk onder
redactie van Anita van Breugel, thans medewerker
Monumentenzorg van de nieuwe gemeente Bergen. Egmond
was ook voortvarend in het geven van uitvoering aan de
verplichtingen die de nieuwe Monumentenwet de gemeenten
oplegde. AI in mei 1991 werd de gemeentelijke Monumenten-
verordening vastgesteld en in datzelfde jaar werd de
Monumentenadviescommissie ingesteld en tot een
subsidieregeling voor gemeentelijke monumenten besloten.
De gemeente Schoorl stelde wel een overzicht op van
panden die op ccn gemeentelijke monumentenlijst zouden
moeten worden geplaatst, maar van ccn officiële aanwijzing
is het nooit gekomen.
Eerst in 2001 kwam het in de inmiddels gefuseerde
gemeente Bergen tot de vaststelling van een gemeentelijke
Monumentenverordening en de instelling van een
Monumentencommissie, die de naam Commissie voor
cultuurhistorische kwaliteit (CCK) kreeg. Met deze naam
wordt uitdrukking gegeven aan het feit dat het in de nieuwe
wetgeving immers gaat om zaken van zowel archeologische,
landschappelijke, als bouwkunstige aard. In de CCK werden
'De Garage', architect D. Brouwer, 1931. Goed voorbeeld van 'Het Nieuwe Bouwen'.
Door recente 'opknapbeurt' thans weer in goede staat verkerend. Rijksmonument.
(Foto: I. Mahieu)