m i
v -^5*9
CORDES)
Kanonnier Cordes
(fotocollectie auteur).
Isaac Israéls.
Gele Rijder met twee kinderen,
v5 olieverf op paneel, 1881.
Na de Tweede Wereldoorlog Operationeel
Na het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog was er bij de
nieuwe legervorming voor de Rijdende Artillerie geen plaats
meer omdat men geen behoefte meer had aan paarden.
Echter op aandringen van o.a. ZKH Prins Bernhard om toch
aan traditichandhaving te blijven doen, werd bij Koninklijk
Besluit van 14 augustus 1962, no. 79, de band van de Rijdende
Artillerie met het verleden hersteld. Dit geschiedde door een
reguliere veldartillerie-eenheid aan tc wijzen om de traditie
van het Korps voort te zetten. Deze afdeling heet vanaf dat
moment 11e Afdeling Rijdende Artillerie, een eenheid die
de gangbare operationele taken van het Nederlandse leger
uitvoert. Daartoe horen de uitzendingen in het kader van
vredeshandhaving. De afdeling is in 1999 in zijn geheel
uitgezonden naar Kosovo en heeft de laatste jaren vele malen
gedeelten van haar personeel ter beschikking moeten stellen
voor EUFOR missies in Bosnië, Afghanistan en Irak.
De uniformen.
De uniformen zijn in de loop der tijd diverse keren
veranderd. Aanvankelijk lag de nadruk vooral op uiterlijk
vertoon. In het begin van de 20e eeuw werd dat uiterlijk
vertoon beperkt tot feestelijke gelegenheden, zoals parades.
Het dagelijks uniform was het in die tijd algemeen gebruikte
en bekende veldgrijs met kwartiermuts. Na de Tweede
Wereldoorlog deed de praktische battic dress zijn intrede.
Tegenwoordig beschikt de Nederlandse militair over een
voortreffelijke uitrusting die waar nodig voor elke missie
wordt aangepast.
Een uitzondering dient te worden gemaakt voor het
ceremoniële uniform waarover de Rijders sinds 1842
beschikken en dat uiteindelijk heeft geleid tot de bijnaam
Gele Rijders. Het betreft voor onderofficieren en
manschappen een donkerblauwe dolman (jak) met gele
uitmonstering en voor officieren een gouden uitmonstering.
Als hoofddeksel werd de kolbak ('berenmuts') gedragen.
Ceremoniële taken en traditichandhaving.
Naast haar operationele taak voert de 1 le Afdeling door
de minister van defensie opgedragen ceremoniële taken uit.
Over het algemeen gebeurt dit door het formeren van een
zogenaamde saluutbatterij. Deze batterij lost saluutschoten
op Prinsjesdag en bij ontvangsten van buitenlandse
staatshoofden, maar vooral bij geboortes en sterfgevallen
van leden van het koninklijk huis. Een heel bijzondere
ceremoniële en vooral eervolle taak was het uitvoeren van
een escorte te voet ter begeleiding van de kist met het
stoffelijke overschot van oud-Gele Rijder ZKH Prins
Bernhard, wellicht de bekendste oud-rijder; al in het jaar
1937 was hij geïnstalleerd als Kapitein der Rijdende Artillerie.
Manege Rijdende Artillerie
Bij de heroprichting van het korps in 1963 werd direct het
idee opgevat om ook de betrokkenheid met het paard weer
in ere te herstellen. Er werd in Schaarsbergen, net buiten de
kazerne, op eigen kracht en met eigen middelen een
soort manege gebouwd en in 1965 werd het eerste paard
geschonken. Nu beschikt het korps op de Luitenant-Kolonel
Tonnetkazerne in 't Harde over een zeer moderne manege
met 11 eigen paarden en de mogelijkheid tot nog eens 10
'gastpaarden' te stallen. De paardensport is nu een wezenlijk