Het Korps Rijdende Artillerie, 1793 tot heden Qp 23 april 2004 presenteerde de 1 le Afdeling van liet Korps Rijdende Artillerie, beter bekend onder de naam de 'Gele Rijders', zich in Bergen tijdens een beëdiging van jonge officieren. De burgemeester van Bergen gaf in zijn toespraak aan dat de Rijders, mede gezien het verleden, altijd zeer welkom zullen zijn. Omdat onbekend misschien ook onbemind maakt, volgt hier een korte en zeker onvolledige bijdrage over het Korps Rijdende Artillerie - het oudste onderdeel van de Koninklijke Landmacht - in het algemeen en haar optreden in Bergen in 1799 in het bijzonder. MARIUS VAN PELT1 Korte geschiedenis van het Korps Rijdende Artillerie Aan het eind van de achttiende eeuw werden de Europese legers steeds vaker geconfronteerd met het langzame tempo waarin de artillerie verplaatst kon worden. Hoewel men al een scheiding had aangebracht tussen zwaar geschut, gebruikt bij belegeringen, en licht geschut, gebruikt op het slagveld, wilde men sneller kunnen opereren. De Pruisen namen in 1759 het initiatief. Om hun grote, zelfstandig optredende cavalerie-eenheden in staat te stellen infanterielinies te breken, lieten zij deze eerst onder vuur nemen door lichte artillerie. Deze artillerie moest dus altijd in staat zijn de cavalerie te volgen. In 1774 namen de Fransen dit idee over maar zij konden pas in 1794 over dergelijke eenheden beschikken. Het leger van de Republiek der Verenigde Nederlanden kreeg de beschikking over twee brigades rijdende artillerie (elk twee compagnieën) doordat de Staten-Gcneraal op 21 februari 1793 akkoord ging met een voorstel daartoe van stadhouder Willem V, gedaan in januari 1793. De stadhouder deed dit voorstel overigens op advies van zijn zoon Willem Georgc Frederik, die de Pruisische rijders in Silezië in actie had gezien, en hierin ook een middel zag om de lange kuststrook van de Republiek beter te beveiligen. De Statcn-Generaal had maar zes weken nodig om tot een besluit te komen. De compagnieën bestonden initieel elk uit 6 officieren, 102 onderofficieren en manschappen en 115 paarden. Totale kosten per jaar: fl. 143083.- De Bataafse Republiek Doordat in februari 1793 de oorlog met Frankrijk uitbrak liep de formatie vertraging op. De manschappen die voorbestemd waren om rijder te worden, konden op hun oude functie nog niet worden gemist. De formering vond plaats in 1794. Elke compagnie' kreeg aanvankelijk de beschikking over vier kanonnen voor zes pond*', twee kanonnen voor drie pond en twee houwitsers1' voor 24 pondskogels. De organisatie zou echter snel wijzigen toen in januari 1795 de Bataafse Republiek werd opgericht. Het nieuwe Bataafse leger kreeg een brigade rijdende artillerie. De term 'brigade' is in vergelijking met de sterkte van een hedendaagse brigade misleidend. De totale sterkte van een artilleriebrigade betrof slechts 180 man en de sterkte van een huidige gemechaniseerde brigade (verbonden wapens) bedraagt 4000 mannen en vrouwen. De eerste keer dat de Bataafse Rijdende Artillerie, die nu in dienst stond van het Franse leger, in actie kwam, was op vaderlandse bodem in Noord-Holland. De aanloop naar en het verloop van de strijd tussen het Engels-Russische leger en het Frans-Bataafse leger in 1799 wordt voldoende bekend geacht bij de lezer (zie de Bergense Kroniek, themanummer 4, 1998). Daarom zal het grote verband alleen daar waar nodig worden aangehaald. Ontvangst in de Ruïnekerk, 23 april 2004 (foto: Trees Staarink-Bruinsma).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2007 | | pagina 5