Mevrouw Meyer met echtgenoot in hun eerste bedrijfskeuken (privé-collectie Gerard Meyer familie). Hoe zag jullie leven in die tijd er uit in Bergen aan Zee? Het seizoen liep toen van begin mei tot eind augustus. Vader Wim zorgde voor de bevoorrading, ging om vijf uur s morgens op pad, melk halen (in het zuiveldepot aan de Geestweg), want om zeven uur kwamen alle pensions langs de winkel voor hun melkproducten (en trouwens ook voor vleeswaren). Verder was hij dan de rest van de dag op pad in de melkwijk. 's Winters ging de melklevering aan de koloniehuizen gewoon door, en natuurlijk ook aan de vaste bewoners van Bergen aan Zee. Dat waren toch nog altijd tussen de honderd en honderdvijftig personen in die tijd. En ik deed de natuurlijk de winkel met de lunchroom, zo was het verdeeld. Was Bergen aan Zee niet een lastige ventwijk? Als Wim 's morgens in alle vroegte de handel in Bergen opgehaald had en de koloniehuizen en pensions was langs geweest, dan begon het ventwerk. Dan ging hij de rest in het dorp uitventen. Hopman was gewend om naar alle villa's omhoog te klimmen, eerst voor de bestelling en dan nog een keer opnieuw om de spullen uit z'n wagen te halen. (Sommige klanten lieten hem rustig nog een keer heen en weer klauteren: Oh, ja, en dan wou ik ook nog soms wel 50 treden op-en-neer. Dat werd Wim op den duur toch te bezwaarlijk. Daarom stelde hij een brief aan de inwoners van Bergen aan Zee op, met als boodschap: 's Morgens een briefje met bestelling onder een steen leggen svp, anders géén aflevering. Nou, dat gaf natuurlijk een hoop commentaar, en wat denk je, vooral van de tijdelijke bewoners. Er was ook een kwestie over statiegeld, hoe ging dat ook weer? Ja, dat statiegeld op melkflessen, daar moest Wim op een gegeven moment wat mee, want daar leden we verlies op. (De tijdelijke bewoners hadden ook hier weer het meeste commentaar). Wim deelde per brief mee, dat hij statiegeld voor de melkflessen in rekening ging brengen. Daar kwamen we niet onderuit, want veel mensen in Bergen aan Zee gebruikten onze melkflessen (die wij eerst zelf hadden moeten kopen), voor van alles en nog wat. Ja, zelfs kinderen brachten ze van het strand mee terug en vroegen er dan in de winkel of de lunchroom geld voor. En zo kon het gebeuren dat ik zo goed niet was, of ik kocht soms onze eigen flessen nog een keer van bewoners of gasten terug. Dat kon natuurlijk niet doorgaan, maar statiegeld, dat gaf wel opschudding in het begin. Kunt u zich nog een voorval herinneren uit uw allereerste eerste jaar Bergen aan Zee? Jawel, dat ging zo. Op de terugweg van een van de schaarse bezoeken aan familie in Delft, rijden we met de (nog van Hopman overgenomen) bestelauto via Haarlem, Alkmaar en tenslotte door Bergen terug naar huis. Op een gegeven moment lijkt de weg wel omhoog te gaan. Hé, da's toch vreemd, dat klopt niet! En jawel hoor: in het donker de Franschman voorbijgereden en de afslag Bergen aan Zee gemist! Zaten we bovenop de klucht bij het Woud! Tijd voor ontspanning was er in die begintijd zeker niet veel? Neen, vooral niet in onze eerste zomer want er moest het hele seizoen continu gewerkt worden. Maar goed, in het najaar kwam er wat ruimte, en na maanden van keihard werken was het eindelijk tijd voor een avondje ontspanning. Dus, net als in Delft, een avondje naar de bioscoop, dat moest het worden. En een bioscoop, die moet je natuurlijk bespreken. Dus, opbellen naar De Rustende Jager' voor twee knappe plaatsen, en ook tijdig op de fiets er heen. Om een lang verhaal kort te maken: Nou, dat had helemaal niet gehoeven, want 'tijdig' en reserverendat waren in Bergen toen nog onbekende begrippen: in totaal zaten er tien mensen in de zaal! Vader Meyer met zijn zoon Gerard. Samen gingen zij vaak van zeven uur 's ochtends tot kwart over acht op pad, hier op de Paulineweg (1959). Daarna moest Gerard naar school en dan vanaf vier uur 's middags moest hij weer meehelpen (privé-collectie Gerard Meyer familie).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2007 | | pagina 29